Hoofdstuk 1
14
B E D I E N I N G
1.1 Starten van het infuus
• Zorg dat de pomp correct is geïnstalleerd. Controleer de apparatuur op
volledigheid en beschadigingen. Bevestig de infuuscontainer niet onder de
pomp.
• Plaats de naald verticaal in de infuuscontainer. Vul het onderste deel van de
druppelkamer tot maximaal 2/3.
• Vul de infuuslijn van onder tot boven en sluit vervolgens de rolklem.
• Als het apparaat is aangesloten op het lichtnet geeft de display de
accustatus, het symbool voor aansluiting op het lichtnet en de laatste
behandeling aan.
• Druk op
o
om het apparaat in te schakelen. Houd de automatische zelftest
in het oog: het bericht "Zelftest actief" en de software versie worden
weergeven, u hoort twee geluidssignalen en alle drie LED's (geel, groen/rood
en blauw) knipperen eenmaal. Informatie over de voeding (lichtnet of accu)
en het ingestelde drukniveau wordt weergegeven. Daarnaast verschijnt eerst
het type lijn (mits de lijn reeds is aangebracht). Vervolgens worden het
opgehoopte luchtvolume en de maximale grootte van luchtbellen
weergegeven die de luchtwaarschuwing van het apparaat in werking stellen.
De pomp biedt de mogelijkheid om tot vier talen in de pomp te laden
(afhankelijk van het aantal taalspecifieke tekens), waaruit de gebruiker
tijdens het gebruik van de pomp een keuze kan maken. Wanneer het appa-
raat voor de allereerste keer wordt opgestart, wordt de gebruiker gevraagd
om de talen te kiezen en deze te markeren met l. Daarna moet de keuze
worden bevestigd door het laatste menuonderdeel onder aan de lijst te
k
kiezen en op
te drukken. Vervolgens moet de gewenste taal worden
t
en bevestigd met k. Beantwoord de volgende vraag met
gekozen met
om de gekozen taal te activeren.
• Druk op
c
om direct therapieparameters in te voeren of druk op
om de pompdeur te openen en door te gaan met het aanbrengen van de lijn.
w
4
Waarschuwing:
laat de pomp tijdens het plaatsen van de spuit niet
onbewaakt.
Let op:
U mag de lijn alleen aanbrengen als het apparaat is ingeschakeld en de
lijngeleider is aangebracht. Anders bestaat het risico van free flow. Let erop dat
u de rolklem sluit voordat u de infuuslijn aanbrengt, vooral bij temperaturen van
10 - 15 °C. Laat de pomp niet onbeheerd achter bij het aanbrengen van de lijn.
Let op:
Het inbrengen van verschillende infuuslijnen in de pomp is hetzelfde.
Lees de gebruiksinstructies en verpakkingen van de verschillende infuuslijnen
(standaard, transfusie, opaak, enterale voeding enz.) voor meer informatie over
de voorbereiding en het gebruik van deze infuuslijnen.
BEDIENING
d
x
u
en