6.b Werken met registers / parameters
De externe sturingsunit communiceert met elk component (node) via leesparameters (input) en schrijfparameters (output).
→ Leesparameters (input): type component, afvoerniveau, CO
→ Schrijfparameters (output): streef afvoerniveau, stuur alle roosters, streef roosterniveau,...
Ieder component kan maximum 10 lees- en 10 schrijfparameters bevatten. Deze verzameling waardes is gebundeld in een
'tabel' waar informatie uitgehaald of ingestoken kan worden. Op de linkerpagina staat een voorbeeld van dergelijke 'tabel'met
zijn 2x10 'parameters' voor een component (CO
Ieder node en zijn parameters krijgt een codering: XXy (XX=nodenummer, y=parameternummer). 7
Hiermee kunnen vanuit de externe sturingsunit alle waardes gelezen en gestuurd worden. Per component zijn er specifieke
parameters.
waarde, vochtgehalte,...
2
sensor) met node 7.
2
6.b.
IQ unit
1
Leesparameter/Input:
0 = Type module: IQ unit = 1.
1 = Huidig afvoerniveau (%): stemt overeen met het 0-10V PWM signaal die
naar de afvoerbox gezonden wordt
Schrijfparameter/Output:
0 = Streef afvoerniveau (%): gewenste afvoerpercentage van de afvoerbox, de
geassocieerde vochtsensoren krijgen 'SET' op hun display
1 = Stuur alle roosters (%): alle roosters in het netwerk (per IQ zone) kunnen
hiermee gestuurd worden (0% = volledig dicht, 100% = volledig open)
, 7
& 7
in dit voorbeeld.
0
1
3
39