3.b Bekabeling van het netwerk
Om alle componenten in het ventilatienetwerk aan te sluiten, wordt het gebouw in verschillende zones of ruimtes opgedeeld. De
plaats van de verschillende componenten wordt best op voorhand op het plan ingetekend, een logische nummering kan hierbij
helpen. Bij aftakking zorgt men er best voor dat de bekabeling niet te lang wordt!
Per zone is er één Externe IQ unit (Wired) voorzien, die de communicatie met de afvoerventilator en optioneel met de externe
sturingsunit verzorgt. In totaal kunnen er per DucoBus 99 componenten aangesloten worden. Om een goede communicatie te
garanderen heeft iedere DucoBus-connectie een maximale lengte van 300 meter tussen het 1
dezelfde DucoBus. De volgorde bij het aansluiten van de verschillende componenten speelt daarbij geen rol. (Hieronder kunt u
een voorbeeld vinden)
Iedere afzonderlijke DucoBus kan via de Externe IQ unit (Wired) verbonden worden met een externe sturingsunit.
Voorbeeld
fysische
Roosterunit
Roosterunit
verbinding
3.b.
Bepalen van de voedingskabel
1
De Duco-componenten worden gevoed met 24 VDC. Er wordt steeds gewerkt met een kabel diameter 2 x 0,75 mm of groter.
(Het systeem is getest met: 2 x 0,75 Drakakabel, vaste kern) (Er kan geopteerd worden om de voeding -en de datakabel samen te voorzien, 5 x 0,75)
De onderdelen kunnen gevoed worden met een algemene DIN-rail voeding (aantal componenten afhankelijk van het vermogen)
of met een aparte Duco-voeding achter een inbouwdoos (12W, maximum 3 componenten per voeding).
Advies: voeding vanuit een centrale blok is aangewezen.
Bij toepassing van 12W Duco-voeding: aandacht voor DGND, deze is dan zeker verplicht.
10
CO
Sensor
IQ Unit
Vochtsensor
Roosterunit
2
(Hou rekening met de datakabel; zie pag. 11)
Vochtsensor
CO
Sensor
Roosterunit
Roosterunit
2
en laatste component binnen
ste
Maximaal
componenten
Roosterunit
Roosterunit
CO
Sensor
2
99
...