7.2.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen
7.2.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen
7.2.5 Leidinguiteinde optrompen
RXF20~42E5V1B+ARXF20~42E5V1B
R32 Split-reeks
4P519439-21V – 2022.10
WAARSCHUWING
Sluit de koelmiddelleidingen goed aan voordat u de compressor inschakelt. Als de
koelmiddelleidingen NIET zijn aangesloten en de afsluiter tijdens het afpompen
openstaat, wordt lucht in het circuit gezogen wanneer de compressor wordt
ingeschakeld. Dit veroorzaakt dan een abnormale druk in de koelcyclus, wat kan
leiden tot schade aan de apparatuur en zelfs letsels.
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen aansluit:
▪
Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie wanneer u
een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer
stevig vast te draaien.
▪
Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te draaien.
▪
Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel om deze moer aan
te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet scheuren
en lekken.
a
b
c
d
a Momentsleutel
b Moersleutel
c Leidingverbinding
d Flaremoer
Leidingmaat (mm)
Aanhaalmoment
Ø6,4
Ø9,5
Gebruik een pijpenbuigmachine om de leidingen te buigen. Alle leidingbochten
moeten zo geleidelijk mogelijk verlopen (buigingsstraal van 30~40 mm of meer).
VOORZICHTIG
▪
Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas veroorzaken.
▪
Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik nieuwe getrompte buizen om
ervoor te zorgen dat er geen koelgas kan lekken.
▪
Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden meegeleverd. Andere
getrompte moeren kunnen koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder.
7
Installatie van de leidingen
|
Flareafmetingen
(N•m)
(A) (mm)
15~17
8,7~9,1
33~39
12,8~13,2
Flarevorm (mm)
90°
±2
ØA
R=
0.4~0.8
Uitgebreide handleiding voor de installateur
37