6
|
Installatie van de unit
6.3.5 Afvoer voorzien
6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
▪
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪
Plaats de unit op een sokkel om goede afvoer te hebben, zodat ijs zich niet kan
ophopen.
▪
Maak een waterafvoergoot rond de fundering om afvalwater weg van de unit af
te voeren.
▪
Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor te zorgen
dan het voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen.
▪
Als u de unit op een frame installeert, plaats dan een waterdichte plaat op
maximum 150 mm van de onderkant van de unit om te verhinderen dat water in
de unit kan binnendringen en afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende
afbeelding).
OPMERKING
Als de unit in een koude streek wordt geplaatst, moeten gepaste voorzorgen worden
genomen om ervoor te zorgen dat het condenswater NIET kan bevriezen.
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit afgedekt zijn door een installatiebasis of
de vloer, plaatst u extra voeten van ≤30 mm hoog onder de voeten van de
buitenunit.
INFORMATIE
Voor meer informatie over de beschikbare opties, neem contact op met uw verdeler.
1 Gebruik een afvoerplug voor de afvoer.
2 Gebruik een slang van Ø16 mm (lokaal te voorzien).
a
c
a Afvoerpoort
b Onderframe
c Blindprop
d Slang (lokaal te voorzien)
Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen overhellen,
neem dan de volgende maatregelen:
b
d
RXF20~42E5V1B+ARXF20~42E5V1B
R32 Split-reeks
4P519439-21V – 2022.10