9. Opdrachten en parameters
9.1 Parameters
INI-licht
Met de functie INI-ON of INI-OFF wordt bepaald of de
hoofdverlichting tijdens de zelftestcyclus ingeschakeld (INI-
ON) of uitgeschakeld (INI-OFF) is. Af fabriek is de verlichting
aan tijdens de zelftestcyclus.
Inschakeldrempel
De helderheidswaarde vanaf waar de verlichting wordt
ingeschakeld, wordt aangeduid als inschakeldrempel en
kan vrij worden gekozen. Onder deze waarde wordt de
verlichting bij beweging ingeschakeld.
LET OP: de helderheidswaarde wordt permanent gemeten.
Alleen in de oriëntatie- en nachtlichtmodus (ledverlichting)
wordt de waarde niet permanent gemeten (zie de korte
beschrijving bij „Nameten lichtsterkte")!
Gevoeligheid PIR
Bij een hoge (detectie)gevoeligheid worden ook kleinere
bewegingen herkend en grotere oppervlakken gedetecteerd.
Reflectiefactor
Om het verschil tussen de lichtsterkte op de werkplek en
aan het plafond te compenseren, kan op de melder een
reflectiefactor worden ingesteld.
Statusleds
Met deze toets kunnen de statusleds worden geactiveerd
of gedeactiveerd. De functie van de statusleds wordt in de
bedieningshandleiding uitgelegd.
Nameten lichtsterkte
Hier wordt de tijdsduur ingesteld waarna de actuele
lichtsterkte wordt nagemeten (zie Korte beschrijving van de
functies).
Hoofdverlichting:
Nalooptijd
Dit is de tijdsduur na een beweging waarin de aangesloten
hoofdverlichting ingeschakeld blijft.
Oriëntatieverlichting (led):
Helderheidswaarde
Deze waarde definieert de helderheid van de
oriëntatieverlichting. Deze kan ook worden gedeactiveerd.
Nalooptijd
Dit is de tijdsduur na een beweging of na uitschakeling
van de hoofdverlichting waarin de ledoriëntatieverlichting
ingeschakeld blijft.
Nachtverlichting (led):
Helderheidswaarde
Deze waarde definieert de helderheid van de
nachtverlichting. Deze kan ook worden gedeactiveerd.
Nalooptijd
Dit is de tijdsduur na uitschakeling van de
oriëntatieverlichting waarin de lednachtverlichting
ingeschakeld blijft.
9.2 Opdrachten
Resetten naar fabrieksinstellingen
Met deze opdracht wordt het apparaat gereset naar zijn
fabrieksinstelling. LET OP: de individueel uitgevoerde
instellingen gaan verloren.
Met de nieuwe start worden alle lopende timers
gestopt en gaat het apparaat in de basistoestand. De
bewegingsdetectie wordt gedurende 10 seconden buiten
werking gesteld.
Testmodus
De testmodus wordt gestart.
De testmodus wordt beëindigd.
Lichtsterkte opslaan
Met deze toets wordt het omgevingslicht gemeten en wordt
deze waarde als inschakeldrempel overgenomen.
LET OP: voor de meting moet het licht met de
afstandsbediening of, indien aanwezig, met een knop
worden uitgeschakeld. Pas dan is deze toets actief.
Verlichting schakelen
De hoofdverlichting wordt ingeschakeld en de nalooptijd
wordt gestart. Hieraan gekoppeld wordt een eventueel
ingeschakelde oriëntatie-/nachtverlichting (ledverlichting)
uitgeschakeld.
De hoofdverlichting wordt uitgeschakeld en het apparaat
gaat in de „projectormodus" (zie ook Korte beschrijving van
de functies).
Oriëntatieverlichting schakelen
De oriëntatieverlichting wordt permanent ingeschakeld.
LET OP: de oriëntatieverlichting kan alleen met de opdracht
"Oriëntatieverlichting UIT" weer worden uitgeschakeld!
De oriëntatieverlichting wordt uitgeschakeld en het apparaat
gaat weer in de geselecteerde modus.
5