De ventilatorconvector installeren
Opmerkingen
1
Als er een centrale afstandsbediening wordt gebruikt, sluit deze
dan op de unit aan volgens de installatiehandleiding van de
afstandsbediening.
2
X24A, X33A en X35A worden aangesloten wanneer er optionele
accessoires worden gebruikt.
3
Verifieer de instellingsmethode van de keuzeschakelaar (SS1,
SS2) in de installatiehandleiding, technische gegevens, enz.
4
Beschikbaarheid van R2T en/of R3T is afhankelijk van het
modeltype.
Systeemvoorbeelden
Bij gebruik van 1 afstandsbediening voor 1 binnenunit (normale
werking) (zie figuur 12: "1 afstandsbediening voor 1 binnenunit")
a
Ventilatorconvector
b
Afstandsbediening (optionele apparatuur)
c
Kortsluitingszekering
Voor groepsbediening of gebruik met 2 afstandsbedieningen
(zie figuur 13: "Groepsbesturing of gebruik met 2
afstandsbedieningen")
a
Ventilatorconvector
b
Afstandsbediening (optionele apparatuur)
c
Kortsluitingszekering
d
Bedrading tussen units: totale stroomsterkte mag
niet hoger zijn dan 12 A.
Informatie
Het is niet nodig om een binnenunitadres toe te wijzen bij
gebruik van de groepsbediening. Het adres wordt
automatisch ingesteld wanneer de stroom wordt aangezet.
Voor geforceerde UIT en AAN/UIT-bediening, sluit de
inputbedrading van buitenaf aan op terminals T1 en T2 van het
klemmenbord (afstandsbediening naar transmissiebedrading).
Bedradingsspecificatie
Dikte
Lengte
Externe terminal
Tabel 4.2: Bedradingsspecificaties geforceerde UIT en
AAN/UIT
De ventilatorconvector installeren
Installatiehandleiding
9
Ommantelde vinyldraad of
kabel (2-draads)
0,75-1,25 mm²
≤100 m
Contact dat de minimale
toepasselijke belasting van
15 V DC, 10 mA kan
garanderen
4.6.1. De voeding aansluiten
Zie figuur 9: "Hoe elektrische bedrading aansluiten".
a
Deksel stuurkast
b
Sticker bedradingsschema
c
Inlaat voedingskabel
d
Voeding klemmenstrook – X2M
e
Voedingskabel
f
Aarding
g
Klem
h
Inlaat afstandsbediening en transmissiekabels
van unit
i
Kabel afstandsbediening
j
Transmissiekabel unit
k
Klemmenstrook voor afstandsbediening en
transmissie van unit – X1M
1
Verwijder het deksel van de stuurkast (a) zoals afgebeeld in
figuur 9: "Hoe elektrische bedrading aansluiten".
2
Trek de voedingskabel (e) (of de bedrading tussen units in geval
van gedeelde voeding) naar binnen door de
voedingskabelopening (c).
3
Ontmantel de draden tot op de aanbevolen lengte.
4
Sluit de voedingskabels aan op de voedingsklemmenstrook (d).
5
Sluit de aardingskabel (f) aan op de aardingsterminal.
6
Bevestig de bedrading met een klem (g).
7
Monteer een aardlekdetector en zekering in de voedingskabel
(niet meegeleverd). Kies een aardlekdetector die voldoet aan de
geldende wetgeving. Om de zekering te kiezen, zie
eigenschappen" op pagina
De ventilatorconvector installeren
4.6.2. Afstandsbediening en transmissiebedrading
van unit aansluiten
1
Verwijder het deksel van de stuurkast (a) zoals afgebeeld in
figuur 9: "Hoe elektrische bedrading aansluiten".
2
Trek de kabels (i, j) naar binnen door de opening voor de
afstandsbedienings- en transmissiekabels van de unit (h).
3
Ontmantel de draden tot op de aanbevolen lengte.
4
Sluit de afstandsbedieningsdraden aan op de terminals (P1, P2)
van de klemmenstrook (k).
5
Sluit de transmissiebedrading van de unit aan op de terminals
(F1, F2).
6
Bevestig de bedrading met een klem (g).
De ventilatorconvector installeren
4.6.3. De stuurkast sluiten
1
Als alle bedrading is aangesloten, vul de gaten in de
kabelopeningen van de behuizing op met de kleine afsluitplaat
(meegeleverd met de unit) om te voorkomen dat klein ongedierte,
water of vuil in de unit terechtkomt en kortsluitingen in de
stuurkast veroorzaakt.
2
Plaats het deksel van de stuurkast (a) terug zoals afgebeeld in
figuur 9: "Hoe elektrische bedrading aansluiten". Zorg dat u geen
draden beknelt bij het bevestigen van het deksel van de
stuurkast.
De ventilatorconvector installeren
"Elektrische
4.
Ventilatorconvectoren
4PW64525-1B – 2014.03
FWC