Dit alarmsysteem is ontworpen, geassembleerd en getest naar de geldende maatstaven aangaande
stabiliteit en ongevoeligheid voor elektrische storingen uit zijn omgeving. Als u de nu volgende richtlijnen
hanteert, dan zal het systeem gedurende lange tijd betrouwbaar blijven werken.
1.
Draag zorg voor een goede aarding van het alarmsysteem. Bent u niet zeker van de aarde,
controleer deze dan zorgvuldig.
EEN GOEDE AARDE IS VAN ESSENTIEEL BELANG VOOR EEN GOEDE AFVOER VAN
Vergeet ook niet de telefoonkiezer van een (net)aarding te voorzien.
2.
Zorg dat de netspanning en laagspanning gescheiden blijven bij invoer in de kast van het
controlepaneel
3.
Vermijd lange bedradingen in de kast van het controlepaneel en voorkom dat deze bedrading op de
print van het controlepaneel ligt. Maak bijvoorbeeld gebruik van kabelbinders om dit te voorkomen.
Dit bevordert bovendien het overzicht in de kast.
4.
Relais die 230 Volt schakelen mogen NIET in de kast van het controlepaneel geplaatst worden.
Het schakelen van deze relais kan elektrische storingen veroorzaken.
4.1
Gebruik een relais met een goede isolatie tussen de schakelcontacten en de spoel.
4.2
Plaats over de spoel van het relais een blusdiode (Bijv. een 1N4001).
4.3
Als het relais wordt aangesloten op een open collector uitgang van het alarmsysteem, dan
moet dit relais geschakeld kunnen worden met 12 Volt DC. De weerstand van de spoel moet
groter zijn dan 290 Ohm.
5.
De kabel van de remotebus wordt gebruikt voor de communicatie tussen het controlepaneel en de
bediendelen. Neem daarom de grootste zorg in acht bij de installatie van deze kabel.
Splits deze kabel NOOIT over afzonderlijke kabels. Gebruik geen kabels waarvan aders gebruikt
zijn voor PTT- aansluitingen of voor het schakelen van bijvoorbeeld flitslampen, sirenes of relais.
6.
Vermijd kabelgoten of buizen met netspanningsleidingen, vooral wanneer deze bijvoorbeeld
motoren of TL-verlichting aansturen of indien het 3-fase leidingen zijn. Is dit niet mogelijk, gebruik
dan afgeschermde kabel en sluit de aarde van de kabel ALLEEN aan op de netaarde in het
controlepaneel.
Montagehandleiding voor de CD3401
CD3401 - II /v6i - 1-10-96
R
ICHTLIJNEN VOOR DE INSTALLATIE
ELEKTRISCHE STORINGEN
Pagina 5