Afbeelding 9
de vlinderklep. Merk op
dat de vlinderklep los
meegeleverd is.
A
A
B
Afbeelding 10:
achteraanzicht van de
kachel. De vlinderklep
geplaatst op de inlaat van
de verbrandingslucht.
De schoorsteen-/rookafvoertrek voor de kachel bedraagt 12 Pa (plus of min 2 Pa).
Deze trek moet worden gemeten als de kachel en de schoorsteen warm zijn.
Als de trek meer bedraagt dan 12 Pa daalt het rendement en bekorten de resulte-
rende hogere temperaturen de levensduur van de kachel.
Als de trek minder bedraagt dan 12 Pa wordt de juiste verbranding gehinderd en
worden buitensporige hoeveelheden roet en rook geproduceerd.
Een tekort aan trek kan tot gevaarlijke situaties leiden omdat rookgassen
de ruimte kunnen binnendringen. Zorg altijd voor voldoende trek.
Zorg ervoor dat de aansluiting van de rookpijp op de uitlaat van de kachel lucht-
dicht is. Maak de aansluiting zorgvuldig dicht.
Gebruik een aansluitpijp met de juiste diameter (80 mm). Controleer of er geen
vernauwingen zijn.
Gebruik alleen speciale rook-/schoorsteenpijpen die geschikt zijn voor de heersen-
de temperaturen. Zorg ervoor dat condenswater op de wand van de rookafvoer
nooit in de kachel kan lopen.
Sluit slechts één kachel aan per rookkanaal. Het aansluiten van meerdere
kachels op hetzelfde rookkanaal kan leiden tot gevaarlijke situaties.
De trek van de rookgassen wordt binnenin de kachel bevorderd door een ventila-
tor. Het installeren van bijkomende ventilatoren binnen het rook/schoorsteensys-
teem kan de correcte werking van de extractieventilator van de rookgassen in het
gedrang brengen en moet daarom vermeden worden.
B.3 VENTILATIE EN MECHANISCHE VENTILATIE
Het wordt aanbevolen een inlaat voor verbrandingslucht van buiten in te stellen,
aangezien dit zal leiden tot minder invloed van de kachel op de binnenlucht.
Bevestig een slang of gelijkaardige leiding aan de inlaat voor de verbrandingslucht
aan de achterkant van de kachel. Het andere uiteinde van de slang moet met de
buitenlucht verbonden zijn, met de open, verse lucht.
Zorg ervoor dat de leiding voor de verbrandingslucht te allen tijde verse
lucht van buiten aan kan zuigen.
Afbeeldingen 9 & 10:
A = Inlaat van de verbrandingslucht (40 mm diameter)
B = Rookgasleiding (80 mm diameter)
Merk op dat de fabrikant, omwille van verbeteringen van het product, zich het
recht voorbehoudt, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen aan te bren-
gen in de afmetingen van de inlaatdiameter van de verbrandingslucht en/of van
de rookgasuitlaat. Controleer daarom altijd de werkelijke grootte van de uitlaat
op de eenheid zelf.
Ventilatieopeningen moeten zich dicht bij de vloer bevinden. Kies de plaatsen van
1
49