6
Set-up
Bepaalde
virtuele
spuithoogtebesturingssysteem te kunnen bedienen. Wanneer er in de display naar de
ontgrendelingscode wordt gevraagd, dient u contact op te nemen met Kverneland Group
Nieuw-Vennep BV of NORAC.
Er zijn twee methodes voor de set-up van het UC5 systeem. De aanbevolen manier is door
gebruik te maken van de automatische set-up, zoals getoond in sectie 6.1. De alternatieve
manier is door gebruik te maken van de handmatige set-up, welke is bedoeld voor ervaren
gebruikers en het oplossen van problemen.
6.1 Automatische systeem set-up
Vouw de spuitboom op een relatief vlakke locatie uit, daar waar de sensoren zich boven kale
aarde of gravel bevinden. Voer de automatische set-up of procedures voor opnieuw afstellen
niet boven staande gewassen of onkruid/gras uit. Vermijd tevens oppervlakken van beton of
asfalt.
Zorg dat het rolophangingssysteem van de spuitboom juist en soepel functioneert. Wrijving op
versleten oppervlakken kan met behulp van smeermiddelen (vet, enz.) of aanpassingen worden
verlicht. Juist afgestelde ophangingsystemen optimaliseren de prestaties van de UC5.
De beste resultaten worden behaald wanneer het hydraulische systeem onder een normale
belasting en bij een normale werktemperatuur wordt gebruikt.
Breng het toerental van de trekkermotor op het toerental waarmee normaliter wordt
gespoten. Start dan de calibratie.
Warm de olie op door gedurende vijf minuten alle spuitboomsecties handmatig omhoog en
omlaag te bewegen.
Zorg dat de hydraulische stroombesturingen voor alle types veldspuiten worden aangepast
voor normale veldbediening.
Het wijzigen van de hydraulische stroombesturingen na of tijdens de automatische set-up
beïnvloeden de prestaties van de UC5.
Belangrijk
Alle spuitboomsecties bewegen tijdens de automatische set-up.
Er mogen geen mensen en apparatuur in de nabijheid van de spuitboom zijn.
Zorg, om volledig te heffen, dat de spuitbomen voldoende vrijheid hebben en
geen elektriciteitsdraden kunnen raken.
11
aansluitingen
vereisen
een
ontgrendelingscode
om
het
UC5