Installatie
5.4
Externe module en contragewicht
5.5
PA leidingen
16
Voor een juiste programmering van de ECU is een lijst van wielmodulenummers
en de locatie ervan op het voertuig vereist:
– Ken elke wielmodule aan het betreffende wiel toe.
– Voer de ID-code van elke wielmodule in op het papieren formulier (dit
formulier vindt u in de bijlage van deze handleiding).
Wielmodules worden altijd op de buitenste wielen gemonteerd.
– Controleer welke positie van de wielmodule geschikt is om de PA leiding op
de wielmodule en het ventiel aan te sluitenzie hoofdstuk "5.5 PA leidingen"
op pagina 16.
De wielmodule moet zo dicht mogelijk bij het ventiel worden geplaatst. De
minimumlengte van de PA leiding van ventiel naar externe wielmodule is
10 cm.
De PA leiding moet zonder uitrekken, vervormen of verdraaien naar het
bandenventiel worden geleid.
– Verwijder de wielmoeren waar de externe modules en de contragewichten
op moeten worden gemonteerd. Het voertuig hoeft niet te worden opgekrikt,
wanneer alleen de vier vereiste wielmoeren worden verwijderd.
– Verwijder eventueel de velgbeschermring.
– Plaats de wielmodule en het contragewicht op de wielbouten.
De wielmodules moeten recht tegenover de contragewichten worden
geplaatst, tenzij het dubbele banden betreft waarvoor geen contragewichten
nodig zijn.
Dubbele banden: Beide wielmodules moeten op het buitenste wiel worden
gemonteerd. De wielmodules moeten zich recht tegenover elkaar bevinden.
– Schroef de wielmoeren weer vast.
– Draai de wielmoeren aan met het aanhaalmoment dat door de
voertuigfabrikant wordt aangegeven.
– Blaas de banden op tot de juiste bandendruk volgens de aanbevelingen van
de fabrikant of de aanbevelingen die gelden voor het wagenpark.
VOORZICHTIG
– Houd de PA leiding met de aansluiting op het bandenventiel.
– Houd het andere einde van de PA leiding op de externe sensor.
Overmatige slijtage door verkeerde montage
Bij buizen die tegen de zijkant van de behuizing
aan liggen, treedt door de trillingen slijtage op. Dit
kan lekken veroorzaken.
– De PA leidingen moeten zo worden
gemonteerd, dat deze noch tegen de velg
aan liggen noch trek- of drukspanning op de
aansluitingen veroorzaken.
– Vermijd te grote lengten, zodat er geen
ongewenste schommelingen optreden.
– Vermijd vocht in de PA leiding of op de
drukaansluiting van de externe sensor.