Gebruik een apparaat dat geconfigureerd is als een Begeleid unit.
Controleer of het
informatie over het configureren van het apparaat, zie Basis
instellingen op pagina 27.
1. Laat de leerling het apparaat rond de nek dragen aan een
neklus.
2. Laat iemand in de microfoon van de leraar praten en laat de
leerling
geschikt niveau.
3. Optioneel: Vraag de student om in de microfoon te praten en
gebruik de functieknop om het zenden aan of uit te zetten.
Externe audiobronnen
U kunt elke geluidsbron aansluiten zolang deze een
lineoutaansluiting naar het apparaat heeft. Hiermee kunt u
luisteren naar de televisie, telefonische vergaderingen, voice
recorders enz. Het is ook mogelijk om een externe microfoon aan
te sluiten, zoals de clip-on microfoon of een koptelefoon.
22
-symbool zichtbaar is op het display. Voor
gebruiken om het volume bij te stellen tot een
Microphone DM30