nl Plaatsen en aansluiten
Warmwateraansluiting *
* afhankelijk van de uitrustingsvariant
W a r m w a t e r a a n s l u i t i n g
van uw vaatwasser
De vaatwasser kan op koud of
warmwater tot max. 60 °C worden
aangesloten. De aansluiting op
warmwater wordt aanbevolen als dit uit
een energetisch gunstige
warmwaterbereiding en een geschikte
installatie ter beschikking staat, bijv. een
zonne-energie-installatie met
circulatieleiding. Hiermee bespaart
energie en tijd. Met de instelling
Warmwater ':‹‚ kunt u uw apparaat
optimaal op het gebruik in combinatie
met warmwater afstemmen. Wij
adviseren hierbij een watertemperatuur
(temperatuur van het instromende
water) van minimaal 40 °C en maximaal
60 °C. De aansluiting op warmwater
wordt niet aanbevolen als het water uit
een elektrische boiler ter beschikking
wordt gesteld.
Zo wijzigt u de instelling Warmwater:
AAN/UIT-schakelaar (
1.
inschakelen.
Programmatoets # ingedrukt
2.
houden en de START-toets ` zo
lang indrukken tot in het
indicatievenster •:‹... wordt
weergegeven.
Beide toetsen loslaten.
3.
De indicatie van de toets #
knippert en in het indicatievenster
h brandt de waarde •:‹....
Programmatoets # net zo vaak
4.
indrukken tot in het indicatievenster
h de af fabriek ingestelde waarde
':‹‹ verschijnt.
Door op toets 3 te drukken, kunt u
5.
de instelling Warmwater
uitschakelen ':‹‹ of inschakelen
':‹‚.
START-toets ` indrukken.
6.
De instelwaarde is opgeslagen.
52
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via
■
een volgens de voorschriften
aangebracht, randgeaard
stopcontact op 220 V tot 240 V
en 50 Hz of 60 Hz aansluiten. Zie
het typeplaatje 9J voor de vereiste
zekering.
Het stopcontact moet zich in de
■
buurt van het apparaat bevinden en
ook na het inbouwen goed
bereikbaar zijn.
Als de stekker na het inbouwen niet
gemakkelijk bereikbaar is, dan moet
er volgens
de veiligheidsvoorschriften
een meerpolige scheidingsinstallatie
met een contactopening
van minimaal 3 mm aanwezig zijn.
Veranderingen in de aansluiting
■
mogen alleen door een vakkundig
monteur worden uitgevoerd.
Een verlenging van de elektrische
■
aansluitkabel mag alleen door
de Servicedienst geleverd worden.
Bij gebruik
■
van een aardlekschakelaar mag
alleen een type met het teken ‚
geïnstalleerd worden. Alleen deze
voldoet aan de nu geldende
voorwaarden.
Het apparaat is voorzien
■
van een waterbeveiligingssysteem.
Let op: het functioneert alleen als
het apparaat op de stroom is
aangesloten.