Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

FBII OMNI-624EU Gebruikershandleiding pagina 22

Inhoudsopgave

Advertenties

Woordenlijst
(vervolg)
GEBRUIKERSCODE: Een gebruikerscode is een code van 4 cijfers die nodig is o m het
systeem te kunnen bedienen. In het systeem kunnen maximaal 64 verschillende
gebruikerscodes worden gedefinieerd. Het systeem ondersteund één mastercode, die
bestaande gebruikerscodes kan wissen of nieuwe gebruikerscodes kan toevoegen. Aan
twee gebruikerscodes kunnen speciale functies worden gekoppeld, die u in overleg met
uw beveiligingsbedrijf bij de installatie kunt vaststellen. (Zie de lijst met
gebruikerscodes achterin deze handleiding)
INBRAAK/BRAND: De twee belangrijkste functies van een beveiligingssysteem. De
brandbeveiliging is altijd ingeschakeld en kan niet worden uitgeschakeld. De
inbraaksensoren zijn een beveiliging van uw gebouw tegen ongewenste toegang. De
inbraakbeveiliging kan ingeschakeld en uitgeschakeld worden en geprogrammeerd
worden voor verschillende toegangsrechten- en waarschuwingsniveaus.
UITGESCHAKELD: Zie AAN/UIT.
OVERBRUGGINGSFUNCTIE: Met de overbruggingsfunctie kunt u een of meerdere
zones uitsluiten van de inbraakbeveiliging.
OVERBRUGGINGSTOETS: Een toets op een codebediendeel waarmee de overbrug-
gingsfunctie wordt ingeschakeld.
PANIEKTOETS: Een druktoets waarmee u aan de meldkamer kunt doorgeven dat u
direct hulp nodig heeft. Uw systeem kan worden geprogrammeerd voor 3 nood-
situaties, die ook kunnen dienen als paniektoetsen.
OMTREKZONE: Een omtrekzone is een groep punten waarmee de omtrek van uw
gebouw wordt beveiligd. Het perimetergebied bestaat uit de buitendeuren en ramen.
SENSOR: Het apparaat waarmee een inbraak(poging), brand of andere problemen
worden gedetecteerd. Voorbeelden van sensoren: deurcontacten, raamcontacten,
bewegingssensoren, rooksensoren, temperatuurgradiëntsensoren, temperatuursen-
soren, overstromings / watersensoren en CO-sensoren.
STIL ALARM: Wanneer een alarm- of probleemsituatie is ontstaan, wordt u daar
gewoonlijk met een hoorbaar signaal van een codebediendeel of een sirene, zoemer of
luidspreker in het gebouw op geattendeerd. U kunt dan de oorzaak van het alarm of
de storing te aflezen, waardoor u adequaat kunt reageren. Door het hoorbare signaal
weet een eventuele insluiper ook dat zijn/haar aanwezigheid is ontdekt, waardoor
hij/zij hopelijk wordt afgeschrikt. In sommige gevallen kan door het hoorbare signaal
een voor u levensbedreigende situatie ontstaan. Daarom kunnen alarmeringen ook als
stil alarm worden geprogrammeerd. Zie voor een voorbeeld bij DWANG.
SYSTEEM: U beveiligingssysteem bestaat uit 3 hoofdonderdelen: 1) het beveiligings-
paneel; het deel met de intelligentie dat de verbinding vormt met de meldkamer, 2) de
codebediendeel(en) waarop u de status van het systeem kunt aflezen en opdrachten
kunt invoeren en 3) de sensoren, zoals deur- en raamcontacten, bewegingssensoren,
rooksensoren en andere sensoren voor het detecteren van inbraak, brand en andere
omstandigheden in het gebouw.
22

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor FBII OMNI-624EU

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Omni-848eu

Inhoudsopgave