Inhoudsopgave Beknopte handleiding Inleiding Systeemreferentieblad Het systeem inschakelen Het systeem uitschakelen Gebruikerscodes Overige opdrachten Het systeem testen Woordenlijst BEPERKINGEN VAN DIT ALARMSYSTEEM...
Beknopte handleiding HET SYSTEEM INSCHAKELEN 1. Controleer of het systeem gereed is voor gebruik. waarschuwingsled OK brandt. 2. Voer uw viercijferige gebruikerscode in. 3. Verlaat het gebied via een deur die door de installateur is geprogrammeerd als toegangs / uitgangsdeur. HET SYSTEEM UITSCHAKELEN 1.
Inleiding In de volgende tabel zijn alle ‘toetsencombinaties’ weergegeven Hartelijk gefeliciteerd met uw keuze voor een OMNI-408 die bij dit beveiligingssysteem kunnen worden gebruikt. beveiligingssysteem voor uw huis en/of bedrijf. U heeft geko- zen voor een betrouwbaar, modern beveiligingssysteem met een Toets Omschrijving Bediendelen...
Systeemreferentieblad Systeemopzet (vervolg) OMSCHRIJVING VAN DE ZONES GEBRUIKERSCODES TOEWIJZEN In de volgende tabel kunt u voor elke te beveiligen zone in het In de volgende tabel kunt u de namen van de personen die u een gebouw een omschrijving invoeren. gebruikersnummer wilt toewijzen noteren en het bijbehorende Voorbeeld: Zone 1 Ramen aan noordzijde van gebouw...
Het systeem inschakelen troleer alle sensoren in zone 1 en verhelp het probleem. Wanneer IS HET SYSTEMEEM GEREED VOOR GEBRUIK? alle sensoren in orde zijn, gaat de waarschuwingsled O.K. bran- U kunt de inbraakbeveiliging van het systeem in- en uitschake- den en zal de waarschuwingsled van de betreffende zone doven.
OPMERKING: DIRECT gevolgd door Zones die overbrugd zijn, worden niet beveiligd wanneer het DEEL systeem wordt ingeschakeld. Wanneer de overbruggingsopdracht en voer daarna uw gebruikerscode in door het systeem is geaccepteerd, genereert het bediendeel een Wanneer het systeem normaal is ingeschakeld, brandt de lange pieptoon en ziet het display er als volgt uit: waarschuwingsled Aan/Uit...
Het systeem uitschakelen Gebruikerscodes EEN GEBRUIKERSCODE TOEVOEGEN OF WIJZIGEN Wanneer u het systeem uitschakelt, schakelt u alleen het inbraak- alarmdeel van de installatie uit; de rook- of brandsensoren en Via het codebediendeel kunt u direct gebruikers toevoegen of paniektoetsen blijven ingeschakeld. U moet het gebouw betre- de gegevens van gebruikers wijzigen.
Overige opdrachten OPMERKING: SIGNAAL PANIEKSITUATIE Zones die overbrugd zijn, worden niet beveiligd wanneer het Uw systeem kan worden geprogrammeerd voor 3 panieksituaties, systeem wordt ingeschakeld. Wanneer de overbruggingsopdracht waarmee een nood-signaal naar de meldkamer wordt verzon- door het systeem is geaccep-teerd, genereert het bediendeel een den.
SYSTEEMTEST Woordenlijst We adviseren u om het systeem ten minste eenmaal per AAN/UIT: Deze termen verwijzen alleen naar de inbraakbeveiligingsfunctie van uw systeem. Er maand te testen met de volgende procedure: zijn verschillende werkniveaus waarmee u een deel van het gebouw kunt beveiligen terwijl u binnen blijft.
BEPERKINGEN VAN DIT OVERBRUGGINGSTOETS: Een toets op een codebediendeel waarmee de overbrug-gings- functie wordt ingeschakeld. ALARMSYSTEEM PANIEKTOETS: Een druktoets waarmee u aan de meldkamer kunt doorgeven dat u direct hulp nodig heeft. Uw systeem kan worden geprogrammeerd voor 3 nood-situaties, die ook kunnen dienen als paniektoetsen.
BEPERKINGEN VAN DIT ALARMSYSTEEM (vervolg) Het is mogelijk dat alarmeringen, zoals sirenes, bellen of claxons, niet worden gehoord door aanwezigen aan de andere zijde van een gesloten deur of gedeeltelijk geopende deuren. Wan- neer alarmeringen in het woongedeelte luider zijn dan in de slaapkamers, is het waarschijnlijk dat deze de aanwezigen in de slaapkamers niet zullen wekken.