Beknopte handleiding HET SYSTEEM INSCHAKELEN Controleer of het systeem gereed is voor gebruik. waarschuwingsled OK brandt. Voer uw viercijferige gebruikerscode in. Verlaat het gebied via een deur die door de installateur is geprogrammeerd als toegangs / uitgangsdeur. HET SYSTEEM UITSCHAKELEN Betreed het gebied via een deur die door de installateur is geprogrammeerd als toegangs / uitgangsdeur.
Pagina 5
Beknopte handleiding In de volgende tabel zijn alle 'toetsencombinaties' weergegeven die bij dit beveiligingssysteem kunnen worden gebruikt. Toets Omschrijving Bediendelen Opmerkingen Snel inschakelen, Alle bediendelen Hiermee kunt u het systeem inschakelen zonder wanneer het systeem uw gebruikerscode. Voor het inschakelen van het gereed is systeem is echter altijd een gebruikerscode nodig.
Inleiding Hartelijk gefeliciteerd met uw keuze voor een OMNI-848 of 624 beveiligingssysteem voor uw huis en/of bedrijf. U heeft gekozen voor een betrouwbaar, modern beveiligingssysteem met een verbazingwekkend bedieningsgemak. Uw systeem is op professionele wijze geïnstalleerd door uw installateur. Deze kan u dan vertrouwd maken met de specifieke details van uw systeem.
Systeemreferentieblad OMSCHRIJVING VAN DE ZONES In de volgende tabel kunt u voor elke te beveiligen zone in het gebouw een omschrijving invoeren. Voorbeeld: Zone 1 Ramen aan noordzijde van gebouw Zone 4 Hoofdingang Zone Omschrijving Zone Omschrijving Inlooptijd ________ Deur __________ Uitlooptijd ________ Inlooptijd ________ Deur __________ De vertrektijd is gelijk voor alle toegangs-/uitgangsdeuren.
Systeemopzet (vervolg) SIGNAAL NOODSITUATIE Alle codebediendelen hebben een toetsencombinatie waarmee een signaal PANIEK kan worden gegenereerd. Om het signaal te activeren moeten twee toetsen tegelijkertijd worden ingedrukt. Welke toetsen dat zijn hangt af van het geïnstalleerde codebediendeel. Uw installateur zal u voordoen hoe u deze paniek- knoppen gebruikt.
Systeemopzet (vervolg) GEBRUIKERSCODES TOEWIJZEN In de volgende tabel kunt u de namen van de personen die u een gebruikersnummer wilt toewijzen noteren en het bijbehorende nummer. Gebruiker Toegewezen aan … Gebruiker Toegewezen aan … OPMERKING BIJ GEBRUIKERSCODES: Gebruikerscodes kunnen zowel 4 -cijferig als 6-cijferig zijn, afhankelijk van de manier waarop de installateur dit heeft geprogram- meerd.
Het systeem inschakelen IS HET SYSTEMEEM GEREED VOOR GEBRUIK? U kunt de inbraakbeveiliging van het systeem in- en uitschakelen. Het systeem moet 'gereed' zijn voordat u het kunt inschakelen. Wanneer een beveiligde deur openstaat, of wanneer iemand binnen het bereik van een bewegingssensor beweegt, zal het systeem niet de tekst 'SYSTEEM GEREED' weergeven.
Het systeem inschakelen (vervolg) Bepaal welke zone(s) niet gereed zijn, verhelp het probleem en schakel het systeem op de normale manier in. Wanneer het probleem niet kan worden verholpen, kunt u de betreffende zone overbruggen. Overbrug een of meerdere zones alleen wanneer u een probleem niet kunt verhelpen OF wanneer u de zone met opzet uitgeschakeld wilt laten.
Het systeem inschakelen (vervolg) HET SYSTEEM DIRECT INSCHAKELEN In de modus DIRECT genereren alle sensoren, inclusief die op deuren die normaal met een vertraging werken om u de gelegenheid te geven om het systeem uit te schakelen, direct een alarmsignaal zodra het systeem wordt ingeschakeld. Controleer of het systeem gereed is.
Het systeem uitschakelen Wanneer u het systeem uitschakelt, schakelt u alleen het inbraakalarmdeel van de installatie uit; de rook- of brandsensoren en paniektoetsen blijven ingeschakeld. U moet het gebouw betreden via een vooraf bepaalde toegangsdeurdeur en het systeem binnen een vooraf ingestelde tijd uitschakelen. Voor verschillende toegangen kan een andere tijdvertraging worden ingesteld.
Gebruikerscodes EEN GEBRUIKERSCODE TOEVOEGEN OF WIJZIGEN Via het codebediendeel kunt u direct gebruikers toevoegen of de gegevens van gebruikers wijzigen. Uw systeem kan maximaal 64 gebruikerscodes bevatten, waaraan u een van de vier gebruiksrechtenniveaus en een primaire partitie moet koppelen. Het gebruiksrechtenniveau bepaalt welke functies de betreffende gebruiker kan gebruiken.
Overige opdrachten SIGNAAL PANIEKSITUATIE Uw systeem kan worden geprogrammeerd voor 3 panieksituaties, waarmee een nood- signaal naar de meldkamer wordt verzonden. Kijk in het overzichtsblad voor de geprogrammeerde signalen voor uw systeem. DWANG Het systeem kan zo worden geprogrammeerd dat het een signaal naar de meldkamer stuurt wanneer u onder dwang het gebouw moet betreden.
Overige opdrachten (vervolg) SNEL WEGGAAN Start de vertragingstijd voor weggaan opnieuw wanneer het systeem al is ingeschakeld. Hiermee kan iemand nog vertrekken nadat het systeem is ingeschakeld, zonder dat het systeem eerst hoeft te worden uitgeschakeld. Druk op de volgende toets om de vertragingstijd opnieuw te starten: DEEL DEURBEL AAN/UIT De functie DEURBEL is een optionele functie waarmee het codebediendeel een...
Pagina 18
Overige opdrachten (vervolg) AUTOMATISCH INSCHAKELTIJD CONTROLEREN Wanneer u de tijd wilt controleren waarop de partitie waaraan het codebediendeel is gekoppeld wordt ingeschakeld, gaat u als volgt te werk: Druk op de toets # en [52] [Gebruiker met gebruikerscode niveau 1 of 2]. AUTOM.
Het systeem testen SYSTEEMTEST We adviseren u om het systeem ten minste eenmaal per maand te testen met de volgende procedure: OPMERKING: Wanneer uw systeem op afstand door een meldkamer wordt gecontroleerd, is het van belang om de centrale eerst te waarschuwen voordat u de test uitvoert Schakel het beveiligingssysteem in.
Woordenlijst AAN/UIT: Deze termen verwijzen alleen naar de inbraakbeveiligingsfunctie van uw systeem. Er zijn verschillende werkniveaus waarmee u een deel van het gebouw kunt beveiligen terwijl u binnen blijft. Brandsensoren en andere omgevings- en noodgevalfunctie zijn altijd ingeschakeld en gereed, onafhankelijk van de status van de inbraakbeveiliging in het beveiligingssysteem.
Pagina 22
Woordenlijst (vervolg) GEBRUIKERSCODE: Een gebruikerscode is een code van 4 cijfers die nodig is o m het systeem te kunnen bedienen. In het systeem kunnen maximaal 64 verschillende gebruikerscodes worden gedefinieerd. Het systeem ondersteund één mastercode, die bestaande gebruikerscodes kan wissen of nieuwe gebruikerscodes kan toevoegen. Aan twee gebruikerscodes kunnen speciale functies worden gekoppeld, die u in overleg met uw beveiligingsbedrijf bij de installatie kunt vaststellen.
Woordenlijst (vervolg) INLOOPTIJDVERTRAGING: De tijd waarin het systeem geen alarm genereert en u de mogelijkheid heeft om het gebouw via een vooraf geprogrammeerde deur te betreden en het systeem te uit te schakelen. De lengte van de toegangstijdvertraging wordt door de installateur ingesteld tijdens de installatie. Het systeem ondersteunt twee vertragingstijden, waardoor u voor twee verschillende toegangsdeuren een verschillende tijdvertraging kunt instellen.
BEPERKINGEN VAN DIT ALARMSYSTEEM Hoewel dit systeem een geavanceerd beveiligingssysteem is, biedt de installatie ervan geen garantie tegen inbraak, brand of andere noodtoestanden. In elk alarmsystem, toegepast in een bedrijfs- of woonruimte, is het mogelijk dat het waarschuwingssignaal door een aantal oorzaken niet zal worden gegenereerd.
Pagina 25
BEPERKINGEN VAN DIT ALARMSYSTEEM (vervolg) Het is mogelijk dat alarmeringen, zoals sirenes, bellen of claxons, niet worden gehoord door aanwezigen aan de andere zijde van een gesloten deur of gedeeltelijk geopende deuren. Wanneer alarmeringen in het woongedeelte luider zijn dan in de slaapkamers, is het waarschijnlijk dat deze de aanwezigen in de slaapkamers niet zullen wekken.