VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BINNENKANT, ZIJKANT EN ACHTERKANT
(4)
(5)
(1)
Fuseereenheid
Past warmte toe om de overgebrachte afbeelding op het
papier te smelten.
De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen
brandwonden oploopt wanneer u vastgelopen papier
verwijdert.
(2)
LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het
apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt.
Gebruik een afgeschermde LAN-kabel.
(3)
USB-poort (B-type)
Het apparaat gebruikt deze connector niet.
(4)
Tonercartridge
Deze cartridge bevat toner.
Als een tonercartridge leegraakt, moet u de cartridge
vervangen.
► DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN (pagina
1-42)
(5)
Toneropvangbak
In deze container wordt overtollige toner verzameld die na
het afdrukken is overgebleven.
► DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN (pagina
1-45)
(6)
Hendel
Grijp het wanneer de machine wordt verplaatst.
(1)
(2)
(6)
(7)
(7)
(8)
(9)
(10) Hoofdschakelaar
(11) Netstekker
1-3
(3)
(8) (9)
(10)
(11)
Zijklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
Aansluiting voor telefoonlijn (LINE)
Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt,
wordt de telefoonlijn aangesloten op deze aansluiting.
Stekker voor extra telefoon (TEL)
Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt,
kunt u een extra telefoontoestel aansluiten op deze
stekker.
Gebruik deze schakelaar om de voeding van het
apparaat in te schakelen.
Laat deze schakelaar in de stand "
van de fax.
► DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-12)
(6)
" staan bij gebruik