4
Verplaats de cursor naar het eerste teken dat in de
nummervolgorde moet worden verhoogd en druk op OK of
Enter-toets.
5
Verplaats de cursor naar het laatste teken dat in de
nummervolgorde moet worden verhoogd en druk op OK of
Enter-toets.
Het aantal af te drukken labels wordt weergegeven.
6
Selecteer het aantal labels dat moet worden afgedrukt met
de toets
of
Houd de toets
exemplaren snel te veranderen.
7
Druk op de toets OK of Enter-toets.
De labels worden afgedrukt.
Terwijl de labels worden afgedrukt, wordt het aantal afgedrukte exemplaren weergegeven.
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• De getallen die op het scherm worden weergegeven tijdens het afdrukken geven aan
hoeveel exemplaren van het totale aantal zijn afgedrukt.
• Als u tijdens het selecteren van het aantal exemplaren op de Spatietoets drukt, wordt
het aantal exemplaren ingesteld op de standaardwaarde 01.
• Automatisch nummeren kan ook worden toegepast op streepjescodes. Als een
streepjescode automatische nummering bevat, kunnen de andere velden van het label
niet automatisch genummerd worden.
• Het gedeelte van het label met de automatische nummering wordt na elk afgedrukt
label verhoogd.
• U kunt slechts eenmaal de functie automatisch nummeren toepassen per label.
• Eventuele symbolen of overige niet-alfanumerieke tekens worden genegeerd tijdens
automatisch nummeren.
• Automatisch nummeren kan met een maximum van vijf tekens.
• De ophoogvolgorde van letters en cijfers is als volgt:
01...90...
AB...ZA...
ab...za...
A0A1...A9B0...
U kunt spaties (weergegeven als liggende streepjes "_" in het onderstaande voorbeeld)
gebruiken om de ruimte tussen de tekens aan te passen of om het aantal afgedrukte cijfers te
controleren.
_910...9900...
_ZAA...ZZAA...
1_92_0...9_90_0...
, of voer het aantal in met de cijfertoetsen.
of
ingedrukt om het aantal
1
2
3
4
5
6
7
8
31
Een label afdrukken