Operatie
De leidingzaag op de leiding bevestigen
Draai met de afstellingshandgreep aan de
achterzijde van de zaag de grijper van de
leidingzaag voldoende open voor de diameter
van de leiding (Afb. F/1).
Plaats de leidingzaag zo bovenop de leiding dat
de rand van de onderste zaagbladbeschermkap
zich op het zaagmerkteken bevindt. Draai met
de afstellingshandgreep de leidingzaag aan de
leiding vast totdat de grijper de te zagen leiding
stevig vastgrijpt (Afb. F/2). Vergrendel het
mechanisme door de veiligheidsvergrendeling van
de grijper te draaien (Afb F/3). Houd de leiding
op z'n plaats en controleer dat de leidingzaag vrij
beweegt in de richting waarin de leiding wordt
aangevoerd.. Controleer om veiligheidsredenen
dat de leidingzaaggeleiders zich aan de linkerkant
van de leidingzaag bevinden. De leidingzaag is nu
gereed voor gebruik.
De leidingwand doorboren
Pak de grijper stevig vast met uw rechterhand
en plaats uw linkervoet boven op de leiding,
ongeveer 50cm van de leidingzaag. Draai de
zaag totdat deze licht naar voren leunt (Afb. I).
Ontgrendel wanneer u de motor start, vooral
eerst de Aan/Uit-schakelaar (Fig G/1) en duw
de Aan/Uit-schakelaar volledig naar beneden
(Afb G/2). Begin pas te zagen als het zaagblad
volledig op snelheid is. Doorboor de leidingwand
door de bedieningshandgreep van de leidingzaag
laagzaam en gelijkmatig naar beneden te
drukken totdat het zaagblad door de leidingwand
heeft gezaagd (in dit stadium mag de leiding
niet draaien) en de motor in de zaagstand is
vergrendeld (Afb I/1). Kijk tijdens de doorboring
naar de ONTGRENDEL-knop. Wanneer de
ONTGRENDEL-knop wordt vergrendeld, d.w.z.
het gele merkteken verdwijnt (Afb H), is de
leidingzaag vergrendeld in de zaagstand en kunt
u veilig de leiding rondom gaan doorzagen.
De leiding rondom doorzagen
Begin te zagen door de leidingzaag voorwaarts
te bewegen en houd de leiding met uw
linkervoet op z'n plaats (Afb I /2). Maak daarna
de leiding los (haal uw linkervoet van de leiding)
en draai de leidingzaag naar achter. De leiding
wordt hierbij ook achterwaarts geroteerd (Afb J).
Begin opnieuw met aanvoeren en voer zonder
onderbreking verder door tot op ongev. 1/6 van
de omtrek van de leiding. Herhaal dit totdat de
leiding doorgezaagd is (Afb K).
Kies de zaag-/aanvoersnelheid die bij het
materiaal en de wanddikte van de leiding
past. Een te hoge snelheid kan het zaagblad
beschadigen, de leidingzaag overbelasten en
een slecht zaagresultaat geven.
Afb F
Afb G
Afb H
Afb I
12
nederlands
1
2