Om levensmiddelen te bewaren, is het
zeer belangrijk, dat u de juiste tempera-
tuur instelt. Levensmiddelen kunnen
door micro-organismen snel bederven.
Als u de juiste temperatuur instelt, voor-
komt of vertraagt u dat proces. De tem-
peratuur heeft invloed op de snelheid
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, gaan deze
processen langzamer.
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en langdurig te bewaren, moet de tem-
peratuur -18 °C zijn. Bij deze tempera-
tuur wordt de groei van micro-organis-
men grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur tot boven -10 °C stijgt, be-
gint de ontbinding door micro-organis-
men en zijn de levensmiddelen minder
lang houdbaar. Daarom mogen (gedeel-
telijk) ontdooide levensmiddelen pas
weer worden ingevroren, nadat ze zijn
verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in het koelapparaat
stijgt als:
- u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het apparaat opent,
- er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
- de temperatuur van de levensmidde-
len die in het apparaat gelegd zijn ho-
ger is,
- de omgevingstemperatuur van het
koelapparaat hoger is. Het koelappa-
raat is vervaardigd voor een bepaalde
klimaatklasse (omgevingstempera-
tuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen.
De juiste temperatuur
Temperatuur instellen
Raak de sensortoets aan om de
temperatuur in te stellen.
De eerder ingestelde temperatuur ver-
schijnt.
Stel de temperatuur in met behulp
van de sensortoetsen en . Als u
de sensortoetsen ingedrukt houdt,
verandert de temperatuur continu.
Bevestig de instelling van de tempe-
ratuur met OK of wacht ongeveer
8 seconden nadat u voor het laatst
een toets heeft aangeraakt. De tem-
peratuur wordt dan automatisch over-
genomen.
Tip: De nieuwe instelling wordt ook be-
vestigd en overgenomen als u de deur
sluit.
De temperatuuraanduiding in het dis-
play geeft altijd de gewenste tempe-
ratuur aan.
Als u de temperatuur heeft gewijzigd,
controleer dan de temperatuuraandui-
ding na ca. 6 uur wanneer er weinig
voedingsmiddelen in het apparaat
liggen en na ca. 24 uur wanneer het
apparaat goed vol zit. Pas dan is de
werkelijke temperatuur bereikt.
Als deze temperatuur dan nog te
hoog of te laag is, moet u de tempe-
ratuur opnieuw instellen.
87