Om slijtage tussen aanslag (1) en steunplaten (2) te reduceren, moet er bij het instellen van de
minimale werkbreedte/zwadbreedte op worden gelet dat de inwendige profielen (3) van de
dwarsarmen niet tegen de aanslag (1) "drukken". Zodoende wordt bij het omhoog zwenken van
de dwarsarmen in de wendakkerstand een continu tegen elkaar wrijven van de aanslagen en
steunplaten vermeden. De sticker (4) moet als positioneerhulp dienen bij het inschuiven van de
dwarsarmen.
De machine mag in de werkstand niet in het rood gemarkeerde gebied worden gebruikt.
INFO
De afstand tussen de harken heeft invloed op de hoeveelheid voer:
Veel voer ≙ grote afstand
Weinig voer ≙ kleine afstand
10.3
Harkhelling instellen
De harkhelling is in de fabriek dwars t.o.v. het onderstel geheld ingesteld. Wanneer het
oogstgoed niet zuiver wordt opgenomen, kan de werkkwaliteit worden verbeterd door het
verstellen van de harkhelling.
De instelling van de harkhelling is doorslaggevend voor een zuiver zwad en een zuivere
werkkwaliteit. Bij het zwaden worden de tanden door het voer naar achteren (en zodoende iets
naar boven) gebogen. Is het onderstel correct ingesteld, dan hebben de tanden tijdens het werk
een gelijkmatige afstand tot de bodem.
Erop letten dat de tandpunten van de harken in het buitenste harkbereik de grootste afstand
tot de bodem, in het binnenste harkbereik (dus in het afgiftebereik) de geringste afstand tot
de bodem en in het voorste bereik een gemiddelde afstand tot de bodem hebben.
KSG000-008
Bij de basisinstelling van de harkhelling moeten de tanden (2) een bepaalde afstand X tot de
ondergrond (1) aanhouden. De volgende waarden worden daarbij aanbevolen:
Swadro TC 930
Originele handleiding 150000700_07_nl
X
1
2
1
Harkhelling instellen
X
2
X
X
3
Instellingen
10
10.3
X
2
3
X
1
81