Bedien de driepuntsbak uitsluitend vanaf de bestuurdersplaats van de trekker. Zorg ervoor dat vanaf deze
plaats altijd voldoende zicht is op de werkzaamheden.
Zorg ervoor dat iedereen te allen tijde voldoende uit het werkgebied van de driepuntsbak blijft.
Verdeel de last zo gelijk mogelijk over de breedte van de bak. Houd het zwaartepunt van de last zo dicht
mogelijk tegen de trekker. Laad de bak zodanig dat de lading er niet onverwacht af kan vallen.
Zorg ervoor dat de bedieningshendel voor het kantelen niet met andere bedieningshendels verward kan
worden om onbedoeld bedienen te voorkomen.
Zet de trekker alleen weg met de driepuntsbak in de laagste stand met de bak vlak op de grond. Zorg dat
de combinatie geen onverwachte bewegingen kan maken als de trekker gebruikt wordt. Koppel eventueel
de hydrauliekslangen af.
Zorg dat altijd voldoende druk op alle wielen van de trekker blijft rusten om de combinatie stabiel en
bestuurbaar te houden. Houd rekening met het verplaatsten van het zwaartepunt tijdens het kantelen van
de bak en let vooral op bij het werken in ruw terrein en op hellingen. Gebruik indien gewenst
contragewichten en/of dubbellucht.
5