4.2 Problemen bij elektrodelassen
Defect
1. Luchtbellen in de
lasnaad (poreusheid).
2. Zichtbare kreuken in
de lasnaad onmiddellijk
na het hard worden.
3. Kloving door lichte
vulling van de spleet.
4. Delen van het gelaste
stuk niet versmolten
met de het bladmetaal
of met het stuk.
5. Niet-metaalachtig
materiaal zit vast in de
lasnaad (slak
inbegrepen).
Mogelijke oorzaken
A. Natte elektroden.
B. Te hoge lasstroom.
C. Vuile of geverfde
oppervlakken.
A. Stukken te stijf.
B. Lasbek te dun.
C. Te snelle afkoeling.
A. Te lage lasstroom.
B. Elektrode te groot voor het
te lassen stuk.
C. Spleet te nauw.
D. Foute lasvolgorde.
A. Elektroden te dun voor de te
lassen stukken.
B. Te lage lasstroom.
C. Gebruik van elektrode met
verkeerde schuinte.
D. Te hoge lassnelheid.
E. Metaalslakken of vuil op het
oppervlak van het stuk.
A. Deeltjes vast in de onderste
lagen van de vorige passage.
B. Te dicht.
C. Door een onregelmatige laag
blijven de deeltjes makkelijker
steken.
D. Lichte penetratie met
deeltjes die vastzitten onder
het smeltbad.
E. Roest of schilfers
verhinderen goede smelting.
F. Verkeerde elektrode voor de
aangewende laspositie.
www.contimac.be
Oplossingen
A. Droog de elektroden voor
gebruik.
B. Verminder de lasstroom.
C. Reinig de te lassen stukken
alvorens ze te lassen.
A. Vermijd spanningsproblemen door
de vorm.
B. Las minder snel om zo een
dikkere laag te verkrijgen.
C. Zorg voor voorverwarming van
het stuk en koel het trager af.
A. Verhoog de lasstroom.
B. Gebruik elektroden met een
kleinere diameter.
C. Vergroot de spleet.
D. Plaats de stukken in een correcte
volgorde.
A. Gebruik elektroden met een
grotere diameter en zorg voor
voorverwarming van het stuk.
B. Verhoog de lasstroom.
C. Corrigeer de lashoek met de
basisplaat.
D. Verminder de lassnelheid.
E. Reinig het oppervlak alvorens te
lassen.
A. Bij het lassen met fijne stukken,
reinig slak en herbegin met een
elektrode van een kleinere diameter.
B. Zorg voor voldoende ruimte om
slak te reinigen.
C. Schuur indien nodig het fijne of
het onregelmatige stuk.
D. Verwijder de hoeken van de slak.
Gebruik kleinere elektroden met
hogere stroom voor een goede
penetratie.
E. Reinig het stuk alvorens te lassen.
F. Gebruik elektroden die geschikt
zijn voor de laspositie, anders zal
het moeilijk zijn om slak te
verwijderen.
17