8. Standaardbedrijf
1. Aan/Uit toets indrukken
Het apparaat schakelt in
of
De instellingen zijn op nul gesteld volgens paragraaf 8.4.4
„Nulstellen van de instellingen".
De geplaatste spuit moet kwa merk en inhoud overeenkomen met de op het
display getoonde spuit!
2. Het terugroepmenu en alle parameters m.b.t. de laatste infusie
verschijnen in het display.
Voorbeelden van een applicatie met dosiscalculatie
(zie ook hoofdstuk 11, „Dosiscalculatie").
Het terugroepen kan worden onderbroken door de Exit toets in te drukken.
Opgelet!
Alle infuusparameters worden steeds opgevraagd, met inbegrip van
geneesmiddel, dosering, gewicht van de patiënt, en het via het infuus toege-
diend volume.
3. Druk op de Enter toets
De parameters m.b.t. de laatste infusie zullen worden teruggeroepen.
De pomp zal stil blijven staan totdat de Start toets wordt ingedrukt.
Controleer de infusieparameters die zijn teruggeroepen voordat u de pomp
herstart.
8.5 Spuitenwissel
1. Het infuus is onderbroken.
2. Open de plunjerklemmen en trek de aandrijving volledig uit.
Open de spuitklem en verwijder de spuit.
Op het display verschijnt de melding „Geen spuit"
3. Plaats een nieuwe spuit.
De geplaatste spuit moet qua merk en inhoud overeenkomen met de op het
display getoonde spuit!
Indien de spuit niet herkend wordt, moet het spuit menu worden gekozen.
16
14.536_A606S_NL_4.7X