Deze functie is bedoeld om het infuussysteem automatisch te vullen en
lucht te verwijderen. Dit kan alleen direct na het inschakelen van het ap-
paraat en wanneer het geactiveerd is door uw instrumentele dienst.
Attentie:
Het infuussysteem mag niet aan een patiënt zijn aangesloten.
1. Aan/Uit toets indrukken
De pomp schakel in.
2. Bolus toets éénmaal indrukken
Het menu „Ontluchten" verschijnt
De getoonde snelheid is de voor-geprogrammeerde waarde van de configuratie.
3. Enter toets indrukken
De ontluchtingssnelheid wordt geactiveerd.
4. Clear functie keizen
De ontluchtingssnelheid wordt op 0 gesteld.
of
doorgaan bij 8. indien de hoogste ontluchtingssnelheid gewenst is.
5. Nieuwe ontluchtingssnelheid invoeren met de Nummer toetsen
6. Enter toets indrukken om de ontluchtingssnelheid te bevestigen
7. Bolus toets indrukken
en ingedrukt houden tot en druppel aan de canule verschijnt.
Na 2 mL stopt de ontluchting automatisch. Indien het infuussysteem nog niet
geheel ontlucht is, kan de procedure herhaald worden.
Tijdens het ontluchten wordt de drukbewaking automatisch op de hoogste
waarde van 1200 mbar gezet en belangrijke alarmen onderdrukt.
Als de ontluchting is beëindigt keert de pomp automatisch naar het hoofd-
menu terug.
14.536_A606S_NL_4.7X
7. Infuussysteem ontluchten
11