Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bediening Van De Ventilator - Salda AmberAir Compact 5 CX H Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

temperatuur in de ruimte is 16°C, compensatie is 50%, verschil tussen de aangegeven en bestaande temperaturen is 20-16=4°C. Omdat 50% is gecompenseerd,
4*50%=2°C. Wanneer de verkregen waarde wordt toegevoegd aan de ingestelde temperatuur, krijgen we de vereiste temperatuur van de toevoerlucht – 2
+20=22°C. Deze temperatuur is niet beperkt aangezien ze ligt binnen de beschermlimieten voor de temperatuur van de toevoerlucht. In dit geval behoudt het
systeem de temperatuur van de toevoerlucht op 22°C
Hoe dichter de temperatuur van de ruimte zich bij de ingestelde temperatuur (20°C) bevindt, hoe sneller de temperatuur van de toevoerlucht 20°C bereikt. Het
kan ook te warm zijn in de ruimte, daarom zorgt deze functie voor zowel verwarming als koeling. De (gecompenseerde) voorkeurstemperatuur wordt
weergegeven in het venster MONITORING (VEREISTE TOEVOER). Als de weergegeven temperatuur 0°C is, betekent dit dat het temperatuurbehoud van de
toevoerlucht uitgeschakeld is.
De temperatuur van de toevoerlucht wordt aangehouden door de volgende onderdelen (aangegeven in sequentiële volgorde):
› Ventilatoren (werken trager als het te warm is);
› Recirculatieklep (als de temperatuur van de omgevingslucht gunstig is);
› Waterkoeler;
› DX-koeler;
› Recirculatieklep en CO
› Bypassklep of rotor (in geval van gunstige buitentemperatuur);
› Recirculatieklep en CO
› DX-verwarmingseenheid;
› Waterverwarmer;
› Waterkoeler/verwarmer;
› Elektrische verwarmer;
› Ventilatoren (werken trager als het te koud is).
Het systeem probeert eerst en vooral de temperatuur van de toevoerlucht aan te houden door middel van een warmtewisselaar. Bij een
plaatwarmtewisselaar wordt de bypassklep gecontroleerd en bij een draaiende warmtewisselaar wordt de draaisnelheid of -interval van de rotor
gewijzigd. De warmtewisselaar kan zowel verwarmen als koelen – dit hangt af van de buiten- en kamerluchtemperaturen. Dit wordt geregeld door
een PID-regelaar waarvan de coëfficiënten worden aangegeven in de rubriek van de regelaaromgeving REGELAAR › AANPASSEN PID-REGELAARS ›
CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR DOOR DE TOEVOERLUCHTTEMPERATUUR. Wanneer de warmtewisselaar op volle capaciteit werkt en de
voorkeurstemperatuur is niet bereikt, wordt de recirculatieklep, daarna de verwarmingseenheid of koeler, etc. geactiveerd (indien nodig).
Enkel de onderdelen geconfigureerd voor temperatuurbehoud worden geactiveerd. Het duurt 10 s voor het systeem om over te schakelen tussen
elementen.
De voorkeursluchtstroom kan worden aangegeven in percentage of met 4 vastgelegde snelheden waarbij elke van deze is toegewezen aan een
relevante systeemmodus:
› Gebouwbescherming;
› Energiebesparing;
› Comfort;
› Maximumvermogen.
› De ventilatorsnelheid kan worden gecontroleerd door:
› Percentage - snelheid in percentage wordt aangegeven in het venster van de regelaaromgeving REGELAAR › AANPASSEN LUCHTSTROMEN: 0 %
stemt overeen met 0, en 100 % – 10 V stuursignaalspanning;
› Druk - de maximale systeemdruk wordt aangegeven, die op basis van de snelheidsinstellingen in de regelaaromgeving REGELAAR › AANPASSEN
LUCHTSTROOM 100% luchtstroom betekent
› Luchtstroom (m
/u) - K-factoren van toevoer- en afvoerlucht en de maximale systeemluchtstroom (m3/u) worden weergegeven, die op basis van
3
de snelheidsinstellingen in de regelaaromgeving REGELAAR › AANPASSEN LUCHTSTROMEN 100% betekenen.
Ventilatoren gebaseerd op de luchtstroom en druk worden geregeld door de PID-regelaar en de coëfficiënten ervan worden aangegeven in de rubriek van de regelaaromgeving
REGELAAR › AANPASSEN PID-REGELAARS › REGELEN VENTILATORSNELHEID VIA LUCHTSTROOM OF DRUK. Elke ventilator wordt afzonderlijk geregeld. In het venster van de
service-omgeving SERVICE › VENTILATOREN › REGELEN VENTILATORSNELHEID kunt u de minimale en maximale stuursignaalspanning van de ventilator vastleggen. Op basis van
de instelparameters van de fabrikant wordt de minimale 2 V spanning aangegeven. Dit betekent dat het 0 V spanningssignaal wordt gestuurd wanneer de ventilatoren
uitgeschakeld zijn en het 2 V spanningssignaal wordt onmiddellijk ingeschakeld wanneer ze moeten draaien.
Ventilatorbescherming op basis van de draaisnelheid
Als ventilatoren TACHO-outputs hebben, kan de ventilatorfout worden geïdentificeerd door hun draaisnelheid. Als het systeem het signaal naar de ventilatoren stuurt om te
draaien en ze draaien niet, wordt de bescherming geactiveerd, wordt het systeem afgesloten en wordt het alarm weergegeven.De functie wordt in/uitgeschakeld in de rubriek van
de service-omgeving SERVICE › VENTILATOREN › VENTILATORBESCHERMING DOOR RPM
Als deze bescherming is uitgeschakeld, worden dezelfde inputs gebruikt voor het waarschuwingssignaal, d.w.z. als de hoofdventilator faalt en de reserveventilator nog steeds
werkt, wordt het signaal overgedragen naar deze input en wordt de waarschuwing over de ventilatorfout weergegeven (systeem wordt niet gestopt).
Luchtstromen vertragen op basis van de temperatuur
Als de temperatuur van de toevoerlucht belangrijker is dan de luchtstroom, kan de vertragingsfunctie worden ingeschakeld. Als de volledige verwarm/koelcapaciteit wordt
gebruikt, maar de voorkeurstemperatuur is niet bereikt, begint de luchtstroom te vertragen om het doel te bereiken.
De functie wordt in/uitgeschakeld in de rubriek van de service-omgeving SERVICE › VENTILATOREN › BESCHERMING LUCHTSTROOM.
Continu temperatuurbehoud door ventilatoren te vertragen
Deze functie helpt om energie te besparen wanneer de luchtstroom gewijzigd is. Deze is actief wanneer de ventilatoren worden gecontroleerd volgens
percentage, omdat PID-regelaars dit automatisch doen wanneer het wordt gecontroleerd op basis van de luchtstroom of druk. De snelle wijziging van de
luchtstroom brengt de functie voor temperatuurbehoud in onbalans en daarom gaat energie verloren. Als een gebruiker een hogere luchtstroom instelt, begint deze
functie geleidelijk de luchtstroom te verhogen en de wijzigingssnelheid geleidelijk te vertragen wanneer het de ingestelde waarde nadert. Op deze manier ondergaat de
functie voor temperatuurbehoud minder stress en verbruikt het minder energie. Als de gebruiker de luchtstroom vermindert, schakelt het systeem de koelers en
verwarmingseenheden af om het opbouwen van de warmte/koudegolf te voorkomen en wijzigt geleidelijk de luchtstroom. Nadien blijven de verwarmingseenheden en
koelers werken zoals vereist.
www.salda.lt
(in geval van gunstige buitentemperatuur);
2
(in geval van gunstige buitentemperatuur);
2

Bediening van de ventilator

AmberAir Compact 5 CX H
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave