Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uw Recente Spoor Als Reis Opslaan; Bandenspanning; De Bandenspanningssensors Installeren; De Sensors Op Uw Banden Installeren - Garmin zumo 590 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor zumo 590:
Inhoudsopgave

Advertenties

2
Selecteer Ga!.

Uw recente spoor als reis opslaan

U kunt uw recente spoor als reis opslaan, die u later kunt
navigeren met de reisplanner
opgeslagen reis, pagina
11).
1
Selecteer TracBack.
Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer
> Sla op als reis.
3
Voer een naam in en selecteer OK.

Bandenspanning

WAARSCHUWING
Gebruik van het meetsysteem voor bandenspanning (TPMS) is
geen vervanging voor het juiste bandenonderhoud en de
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de
juiste bandenspanning, zelfs wanneer de bandenspanning nog
niet laag genoeg is om de waarschuwing voor lage
bandenspanning te activeren. Het niet handhaven van de juiste
bandenspanning kan resulteren in verlies van de controle over
de auto, wat kan leiden tot ernstig of zelfs dodelijk lichamelijk
letsel.
Het Garmin meetsysteem voor bandenspanning is beschikbaar
als apart accessoire. De bandenspanningsfunctie is niet
compatibel met alle zūmo modellen. Ga naar
/zumo
voor informatie over accessoires en compatibiliteit.

De bandenspanningssensors installeren

Voordat u de bandenspanningssensors kunt installeren, moet u
de batterij en de nummerstickers van elke sensor hebben. U
moet ook beschikken over een compatibel zūmo toestel.
De sensors communiceren draadloos met uw compatibele zūmo
toestel. U kunt de bandenspanning bewaken en
waarschuwingen op uw zūmo toestel ontvangen bij een lage
bandenspanning.
1
Verwijder de dop
van de sensor
draaien.
2
Als u de batterij al hebt geïnstalleerd in de sensor, verwijdert
u de batterij.
3
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning.
4
Selecteer een voertuigprofiel dat overeenkomt met de
bandenconfiguratie van uw auto.
5
Breng de sensor dicht bij het zūmo toestel.
6
Selecteer op uw zūmo toestel het nummer naast de band
waarmee de sensor wordt gekoppeld.
7
Plaats op de sensor binnen 30 seconden de batterij
batterijhouder
, met de positieve pool naar boven.
De apps gebruiken
(Navigeren aan de hand van een
www.garmin.com
door de dop linksom te
Het zūmo toestel zoekt de sensor en geeft een
bevestigingsbericht weer wanneer het koppelen van de
sensor is geslaagd.
TIP: Als de sensor niet goed wordt gekoppeld, moet u de
batterij uit de sensor verwijderen en stap 6 en 7 herhalen.
8
Voer de aanbevolen bandenspanning voor de band in.
9
Voer de minimale bandenspanning voor de band in.
Het zūmo toestel geeft een lage-drukwaarschuwing wanneer
de sensor een bandenspanning meet die lager is dan deze
waarde.
10
Plaats de dop weer op de sensor en draai de dop stevig vast.
11
Plak op de sensor de nummersticker die overeenkomt met
het bandnummer dat u hebt geselecteerd in stap 6.
12
Herhaal deze procedure voor elke resterende sensor.

De sensors op uw banden installeren

Het meetsysteem voor bandenspanning is alleen bedoeld voor
gebruik met metalen ventielen. Installatie van een
bandenspanningssensor op een niet-metalen ventiel kan schade
aan de band en/of het ventiel veroorzaken, wat kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
Om mogelijke schade aan de sensors of het voertuig te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde
sensors geen storing veroorzaken in de remmen, wielophanging
of andere apparatuur in het voertuig. Als een geïnstalleerde
sensor storing veroorzaakt in andere geïnstalleerde apparatuur
in het voertuig, rijd dan niet met het voertuig terwijl de sensor is
aangebracht.
De banden van het voertuig mogelijk worden gebalanceerd
nadat u sensor hebt geïnstalleerd om bandentrillingen en
ongelijke bandenslijtage te voorkomen.
Voordat u de sensors op uw banden installeert, moet u de
sensors configureren met uw zūmo toestel.
1
Verwijder de bestaande ventieldopjes van uw banden.
2
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning om
het voertuigprofieldiagram weer te geven.
3
Installeer elke sensor op een ventiel door de sensor
rechtsom vast te draaien.
OPMERKING: U moet elke sensor op de juiste band
installeren op basis van het voertuigprofieldiagram en de
nummerstickers die op de sensors zijn aangebracht tijdens
het installatieproces.
4
Draai de wielen met de hand om te controleren of de sensors
voldoende speling hebben en andere onderdelen van het
voertuig niet in de weg zitten.

Bandenspannings- waarschuwingen

Het toestel waarschuwt u met pop-upberichten, pictogrammen
op de kaart en symbolen in de bandenspanning-app.
in de
Als er een waarschuwing voor een sensor is, wordt het nummer
naast de desbetreffende band in rood weergegeven in de
bandenspanning-app. De symbolen onder het nummer
WAARSCHUWING
LET OP
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

010-01232-01

Inhoudsopgave