Presentatie - Omschrijving van de voorzijde
Visuele signalering
¸
Rood controlelampje "BRAND"...............brandt permanent om een brand te melden. Dooft na een
reset.
¹
Geel controlelampje "ALGEMENE STORING"...............brandt permanent om een storing te melden.
Dooft zodra de betreffende storing verholpen is.
Geel controlelampje "BUITEN DIENST"...............brandt permanent om te melden dat minstens één
element buiten dienst is : een meldlus, een uitgang van sirenes of de onmiddellijke inschakeling van de
uitgangen (tijdvertraging). Dooft wanneer alle elementen in dienst zijn.
Geel controlelampje "TEST"...............brandt permanent om te melden dat minstens één meldlus in de
testmodus staat. Dooft wanneer alle meldlussen uit de testmodus zijn.
Groen controlelampje "VOEDING"...............brandt permanent om te melden dat minstens één van de
voedingsbronnen aanwezig is (lichtnet of accu). Dooft wanneer er geen enkele voedingsbron aanwezig is.
Geel controlelampje "STORING VOEDING"...............brandt permanent om een storing op één van
de twee voedingsbronnen aan te geven. Dooft nadat de storing verholpen is.
Geel controlelampje "STORING CENTRALE"...............brandt permanent om een storing van de
centrale te melden, zelfs een tijdelijke. Dooft na een reset, indien de storing verholpen is.
Rood controlelampje "BRAND LUS"...............brandt permanent om een brand op de betreffende lus te
melden. Dooft na een reset. Indien meerdere lussen brand melden, knippert het controlelampje van de
eerste lus die een brand gemeld heefl, terwijl dat van de andere permanent brandt.
4