8
|
Installatie van de leidingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
76
▪
De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen gereedschap dat
voor koper geschikt is, aangezien koper een zacht materiaal is. ANDERS kunnen
buizen beschadigd worden.
▪
De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht, vocht of stof in het
circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
-
gebruik alleen schone buizen;
-
houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het verwijderen van
bramen;
-
dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een muur steekt,
zodat stof noch vuil in de leiding kan indringen;
-
gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen waterdicht te maken.
▪
Gesloten circuit. Gebruik de binnenunit ALLEEN in een gesloten waterinstallatie.
Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou overmatige corrosie als
gevolg hebben.
▪
Glycol. Om veiligheidsredenen is het NIET toegestaan glycol in het watercircuit
toe te voegen.
▪
Lengte van de leidingen. Wij adviseren de leidingen tussen de tank voor warm
tapwater en het afnamepunt van het warme water (douche, bad enz.) zo kort
mogelijk te maken en doodlopende stukken te vermijden.
▪
Diameter van de leidingen. Selecteer de diameter voor de waterleidingen op
basis van het vereiste waterdebiet en de beschikbare externe statische druk van
de pomp. Zie
"16 Technische
externe statische drukken voor de binnenunit.
▪
Waterdebiet. U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de werking van de
binnenunit in de volgende tabel vinden. Dit debiet moet in alle situaties steeds
gegarandeerd zijn. Indien het debiet lager is, zal de binnenunit stoppen te
werken en storing 7H geven.
Minimum nodig waterdebiet
12 l/min
▪
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Water. Gebruik alleen materialen die
compatibel zijn met water dat in de installatie gebruikt wordt en met de
materialen van de binnenunit.
▪
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -temperatuur. Controleer
of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en
watertemperatuur.
▪
Waterdruk. De maximum waterdruk bedraagt 4 bar. Voorzie gepaste veiligheden
in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET overschreden
wordt.
▪
Watertemperatuur. Alle geplaatste leidingen en leidingtoebehoren (kleppen,
verbindingsstukken enz.) DIENEN bestand te zijn tegen de volgende
temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-
out van uw installatie.
4
gegevens" [
243] voor de grafieken voor de
ERGA04~08EAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23EA/EJ3V+6V+9W
Daikin Altherma 3 R F
4P629086-1 – 2020.08