ERGA04~08EAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23EA/EJ3V+6V+9W
Daikin Altherma 3 R F
4P629086-1 – 2020.08
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
Opstelling
A
Aanvoerwatertemperatuur secundaire zone
B
Kamer 1
C
Kamer 2
D
Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
E
Kamer 3
a
Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
b
Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als kamerthermostaat)
c
Mengklepstation
d
Drukregelklep
INFORMATIE
Monteer een drukregelklap voor het mengklepstation. De reden hiervoor is om een
evenwichtige waterdebiet te hebben tussen de aanvoerwatertemperatuur voor de
primaire zone en de aanvoerwatertemperatuur voor de secundaire zone in functie
van de nodige capaciteit voor beide watertemperatuurzones.
▪
Voor de primaire zone:
-
Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst.
-
De pomp van het mengklepstation wordt gestuurd door het AAN/UIT-signaal
van de binnenunit (X2M/29 en X2M/21; output van de normaal gesloten
afsluiters).
-
De kamertemperatuur wordt geregeld door de speciale interface voor
menselijk comfort (BRC1HHDA, die als kamerthermostaat gebruikt wordt).
▪
Voor de secundaire zone:
-
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.
-
De gewenste kamertemperatuur wordt voor elke kamer ingesteld via de
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
-
De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of koeling te
vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten
(X2M/35 en X2M/30). De binnenunit zal alleen de gewenste secundaire
aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
▪
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
Let op: de bedrijfsmodus van elke externe afstandsbediening van de
warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de binnenunit
overeen te stemmen.
B
C
A
D
a
a
E
b
d
c
Uitgebreide handleiding voor de installateur
39