Basisfuncties voor faxen
22
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
23
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
• De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 39
bedieningspaneel" op pagina 29).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op
menu's op lagere niveaus te gaan.
or
"Overzicht van het
OK
drukken om naar
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto's bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie de
handleiding Geavanceerd om de standaardinstelling te wijzigen.
1
Selecteer
(faxen) >
bedieningspaneel.
Of selecteer Fax > selecteer een fax zoals Verzenden vanuit het
geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden, of
enz. >
(instellingen) > Resolutie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
•
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
•
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
(Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
89