6.Inbedrijfstelling
EERSTE CONTROLE
•
De Wiellader is gesmeerd, afgesteld en proefgedraaid
door uw leverancier.
•
Verwijder voor gebruik de knikslotstang (transportbev-
eiliging).
•
De Wiellader wordt aangedreven door een dieselmo-
tor. Deze motor is uitgerust met een elektrische start-
motor.
•
Controleer voordat u start altijd het oliepeil (zie gedeelte 'Onderhoud').
•
Controleer of er voldoende brandstof in de brandstoftank zit.
•
Pas op met vuur! Houd aanstekers, lucifers of andere voorwerpen die vonken
produceren uit de buurt van de brandstoftank. Zorg ervoor dat er geen brand-
bare substanties op de kniklader komen.
•
De Wiellader is topzwaar en kantelgevoelig. In het bijzonder wanneer het
werktuig in de hoogste stand staat en beladen is. Zorg ervoor dat het
zwaartepunt van te heffen last in het midden van het werktuig ligt. Ga na of de
ondergrond onder de Wiellader de last kan dragen en vlak is.
•
Neem contact op met uw dealer als u vragen hebt.
CONTACTSLOT
A. Motor stoppen
B. Contact aan
C. Gloeien (voorverwarmen)
D. Motor starten (veert terug)
E. Parkeren (niet gebruikt)
Startvolgorde:
1. Controleer of de rijrichtingsschakelaar in de
neutrale stand staat
2. Draai de sleutel in het contactslot naar stand
C en houd deze stand gedurende 5 sec-
onden aan
3. Draai de sleutel het contactslot naar stand D
en houd deze stand aan totdat de motor is gestart
4. Haal de sleutel uit het contactslot; het slot veert uit zichzelf terug
WAARSCHUWING:
Druk nooit het gaspedaal helemaal in wanneer u start.
Hierdoor raakt de motor beschadigd.
42