15.3 Videoparameters configureren
Doel:
U kunt de beeldparameters aanpassen, inclusief de helderheid, contrast, verzadiging, beeldrotatie
en spiegelen voor de liveweergave en het opname-effect.
Stap 1: De interface beeldinstellingen openen.
Menu > Camera > Image
Stap 2: Selecteer de camera waarvoor u de beeldparameters wilt instellen.
Stap 3: Pas de schuif aan of klik op de pijltjestoets op/neer om de waarde voor helderheid,
contrast of verzadiging in te stellen.
Stap 4: Stel de functie Enable Rotate in op Clockwise 270 degrees of OFF. Wanneer er OFF is
geselecteerd, dan wordt het beeld naar de oorspronkelijke instellingen hersteld.
Stap 5: Stel e Mirror Mode in op Left-Right, Up-Down, Center of OFF. Wanneer er OFF is
geselecteerd, dan wordt het beeld naar de oorspronkelijke instellingen hersteld.
OPMERKING
De functies roteren en spiegelen moeten door de aangesloten IP-camera worden
ondersteund.
Het aanpassen van de beeldparameters kan zowel de liveweergave als de opnamekwaliteit
beïnvloeden.
Stap 6: Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
Gebruiksaanwijzing Netwerkvideorecorder
Afbeelding 15–4 Interface beeldinstellingen
250