het masker geeft de werktijden van de compressoren 3 en 4 weer.
2.10 Alarmen
Wanneer een alarm wordt geactiveerd is de rode "Alarm" toets ingeschakeld en de digitale uitvoer van het alarm
geactiveerd.
Door op de "Alarm" toets te drukken wordt het laatste alarm weergegeven; met behulp van de pijltoetsen kan langs
de overige actieve alarmen worden gescrolld.
Dit is een voorbeeld van een alarmmasker:
Elk alarm wordt geïdentificeerd door een code "ALxx" en de oorzaak van het alarm wordt in het masker beschreven.Druk,
om een actief alarm te resetten, de"Alarm" toets in en houd deze tenminste 2 seconden ingedrukt; als het alarm
succesvol is gereset verdwijnt het alarmmasker en indien geen andere alarmen actief zijn wordt de "Alarm" toets UIT-
gezet.Een alarm kan uitsluitend worden gereset als de toestand die het alarm geactiveerd heeft niet meer bestaat.
Een alarm mag uitsluitend handmatig worden gereset nadat de oorzaak van het alarm is
gecontroleerd en het probleem dat het alarm heeft geactiveerd is verholpen.
Onjuist resetten van een alarm kan leiden tot ernstige schade aan de eenheid of onderdelen ervan.
In het menu alarmgeschiedenis zijn de laatste 150 alarmen opgeslagen. Wanneer het geheugen vol is en een ander
alarm wordt geactiveerd, wordt het oudste alarm overschreven.
Hieronder is de volledige alarmenlijst weergegeven met de mogelijke hoofdoorzaken, enkele tips voor
probleemoplossing, de resetmodus, de maatregelen op de eenheid en onderdelen ervan.
De alarmresetmodus is in de kolom "RESET" weergegeven:
• A = automatisch: wanneer de alarmconditie verdwijnt wordt het alarm automatisch gereset;
• AC = automatisch bediend: het alarm wordt automatisch gereset voor een beperkt aantal pogingen binnen een
bepaalde tijd, daarna wordt de reset handmatig;
• M = handmatige reset vanaf display of door supervisor:het alarm moet handmatig gereset worden vanaf het display
zoals hierboven beschreven of door de supervisor variabel gereset worden; voor elk alarm met handmatige reset,
worden de resetdag en -tijd opgeslagen in de alarmgeschiedenis.
In de kolom "EENHEID UIT" staat vermeld of het alarm de volledige eenheid stopt of niet:
• Ja = het alarm stopt de eenheid;
• Nee = het alarm stopt de eenheid niet, maar uitsluitend de betrokken toestellen
CODE
BESCHRIJVING
Compressor
Ingreep van de compressor
AL01
overbelasting 1
thermische bescherming 1
Compressor
Ingreep van de compressor
AL02
overbelasting 2
thermische bescherming 2
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYQ*Y1
Packaged Rooftop
4P522681-1
HOOFDOORZAKEN
Controleer werkcondities.
Controleer bekabeling, terminals en
stroomonderbreker van de motor.
Controleer geabsorbeerde stroom.
Controleer perstemperatuur compressor.
Controleer werkcondities.
Controleer bekabeling, terminals en
stroomonderbreker van de motor.
Controleer geabsorbeerde stroom.
Controleer perstemperatuur compressor.
CONTROLES EN
PROBLEEMOPLOSSING
ONDERDELEN
RESET
UIT
UIT
M
Nee
Compressor 1
M
Nee
Compressor 2
Vertaling van originele instructies
Installatiehandleiding
15