wordt geregeld middels de externe motorgestuurde bronafsluiter
en optionele flowregelaar.
Flowregeling
De WPU regeling kan, afhankelijk van de instellingen, de externe
bronafsluiter op 2 manieren aansturen: regelend op uitgaande
brontemperatuur of open-dicht.
Toepasbaarheid van de temperatuurregeling in combinatie met
de meegeleverde DN15 Belimo kogelafsluiter is afhankelijk van
de broncondities.
Vrijgegeven broncondities voor verwarmingsbedrijf bij een
uitgaande watertemperatuur naar de bron van 5°C:
Drukverschil: 10 kPa tot 50 kPa
Brontemperatuur naar WPU (vóór de kortsluitleiding):
8°C tot 15°C.
Vrijgeven broncondities voor koelbedrijf bij een CV aanvoer-
temperatuur van 4 °C onder de ruimtetemperatuur en een
ruimtetemperatuur van 18°C tot 23°C:
Drukverschil: 10 kPa en 50 kPa
Brontemperatuur naar WPU (vóór de kortsluitleiding):
10°C tot 20°C.
Indien het bronzijdige drukverschil over de warmtepomp hoger
is dan het aangegeven werkgebied dan kan de flow kan worden
geregeld met een externe flowregelaar.
Regelen op uitgaande watertemperatuur naar de bron is dan niet
meer mogelijk door de regeling van de warmtepomp. De externe
afsluiter moet dan worden ingesteld als een open-dicht afsluiter.
Selectie van de externe flowregelaar is afhankelijk van aanvoer-
temperatuur vanuit de bron, de gewenste retourtemperatuur en
het drukverschil tussen aanvoer en retour.
De meegeleverde Belimo afsluiter is voorzien van 2 x binnen-
draad Rp 1/2".
Elektrische aansluiting op motor (230 VAC):
Klem 1: nul (blauw)
Klem 2: dichtsturing afsluiter (bruin)
Klem 3: opensturing afsluiter (wit, zwart of grijs)
Systeemdruk
Het bronsysteem wordt in de technische ruimte van het gebouw
automatisch op de juiste druk gehouden.
Filter
In de centrale aanvoerleiding van de bron naar de WPU dient
een vuilfilter geplaatst te worden met een maaswijdte van 0,6
tot 0,8 mm (600 tot 800 micron). Het filter vangt vuildeeltjes op
die in de bron aanwezig zijn en voorkomt dat de WPU bronzijdig
verstopt raakt. Het huis van het filter en het filterelement
moeten non-ferro zijn. Het filter in de opstellingsruimte dient
zo geplaatst te worden dat deze goed bereikbaar is en door het
inblokken met afsluiters zonder veel waterverlies kan worden
gereinigd.
|
20
Indien er geen centraal geplaatst vuilfilter wordt toegepast dient
er per warmtepomp een vuilfilter geplaatst te worden in de
aanvoerleiding van de bron naar de WPU.
3.7 Warmwatersysteem
Plaatsing voorraadvat voor warm tapwater
Het voorraadvat voor warm tapwater wordt in een vorstvrije,
inpandige ruimte geplaatst, bij voorkeur een ruimte met
kamertemperatuur. De opstelplaats dient zo gekozen te worden
dat de leidinglengte tussen WPU en voorraadvat maximaal
2,5 meter is. Dit beperkt tapverliezen en stilstandverliezen.
Het verdient de voorkeur om het voorraadvat in opstelruimte
van de WPU recht boven de WPU te plaatsen, in verband met
de minimale leidinglengte en het voorkomen van lucht in het
tapwatersysteem.
Toepasbare voorraadvaten
In combinatie met de WPU kunnen verschillende voorraadvaten
voor warm water, type SVV en WPV, toegepast worden. Afhan-
kelijk van het warmwatergebruik is er keuze voor voorraadvaten
met een verschillende waterinhoud. De voorraadvaten voor warm
water hebben verschillende bevestigingsmogelijkheden:
Bij het 150 liter voorraadvat SVV150 kunnen beide bevestigings-
sets zowel recht boven de WPU als op een andere positie,
bijvoorbeeld naast de WPU, geplaatst worden. Bij zwakke muren
dient de vloerbevestigingsset toegepast te worden.
Sanitair leidingwerk
Naar en vanaf de opstelplaats van het voorraadvat dient onder-
staand sanitair leidingwerk opgenomen te worden:
•
Koudwaterleiding van inlaatcombinatie naar voorraadvat.
Aansluiting op voorraadvat koper Ø 15 mm uitwendig.
•
Warmwaterleiding vanaf het voorraadvat naar verschillende
warmwatertappunten. Aansluiting op voorraadvat koper
Ø 15 mm uitwendig.
Inlaatcombinatie
De inlaatcombinatie wordt in de koudwatertoevoerleiding van het
voorraadvat aangebracht. De overstort van de inlaatcombinatie
moet via een sifon worden aangesloten op het rioleringssysteem.
De inlaatcombinatie moet voorzien in het toevoeren van water
en het zo nodig afsluiten hiervan, het toestel beveiligen tegen
overdruk en verhinderen dat warm water terugstroomt in de
aanvoerleiding.
Doorstroombegrenzer
Het voorraadvat is ontworpen om bij een tapdebiet van 10 liter
per minuut de gelaagdheid in het vat te handhaven. Het warme
water en het koude water in het vat mengen dan niet. Hierdoor
is de benutting van het warme water maximaal. Om de afname
van warm water te beperken moet een doorstroombegrenzer
geplaatst worden in de sanitaire koud water aanvoerleiding, na
de inlaatcombinatie. De doorstroombegrenzer dient zo gekozen
te worden dat deze maximaal 10 liter per minuut doorlaat.