O.
Vuilfilter bron uit, WPU in, circa 600 tot 800 micron,
drukverlies maximaal 1 kPa bij ontwerpflow.
P.
Doorstroombegrenzer, ingesteld op maximaal 10 liter/
minuut.
Q.
Overstortventiel afgiftesysteem.
R.
Afgiftesysteem.
U.
Extern expansievat cv-zijdig bij WPU45co, WPU 55co,
WPU 65co en WPU 75co.
V.
Ontluchters.
W.
Manometer.
X.
Drukverschilregelaar verwarmingssysteem (aanbeveling)
25 kPa, (vervalt bij toepassing Autotemp).
Y.
Motorgestuurde afsluiter voor badkamergroep (vervalt bij
Autotemp).
Z.
Flowregelaar (optioneel). Selectie is afhankelijk van de
ontwerptemperatuur en drukverschil in het bronsysteem.
ww. Tappunten warm water.
kw. Aanvoer koud water.
3.3.9 Autotemp (optioneel)
H.
Autotemp regelaar voor actieve temperatuurregeling per
ruimte.
K.
Ruimtethermostaat type RT voor ruimtetemperatuur
regeling bij Autotemp.
S.
Autotemp verdeler/verzamelaar met motorkleppen.
3.4 Wateraansluitingen
De warmtepomp type WPU heeft 6 wateraansluitingen aan de
bovenzijde. De tapwater en de CV aansluitingen zijn voorzien van
kogelkranen G1˝. De bron aansluitingen zijn gekoppeld middels
een H-stuk. De afsluiters voor het bronsysteem zijn niet meege-
leverd en dienen elders in het broncircuit aangebracht te worden.
Vanaf de voorzijde gezien zijn de aansluitingen van links naar
rechts:
1.
Retour (van) voorraadvat
2. Aanvoer (naar) voorraadvat
3. Retour (van) cv-afgifte
4. Aanvoer (naar) cv-afgifte
5. Retour (van) bron
6. Aanvoer (naar) bron
De nummers verwijzen naar het schema op bladzijde 16 van deze
handleiding. De warmtepomp is intern voorzien van circulatie-
pompen voor respectievelijk:
Warmtapwatercirculatie:
Cv-watercirculatie:
Bronwatercirculatie:
Leidingwerk
•
Bochten in het leidingwerk dienen bij voorkeur gebogen of
met bochtstukken te worden uitgevoerd.
|
18
aansluiting 1-2
aansluiting 3-4
aansluiting 5-6
•
Alle leidingen moeten ontluchtend worden aangelegd.
•
Alle leidingen van het afgiftesysteem en bronsysteem dienen
thermisch geïsoleerd te worden
•
De waterzijdige installatie moet uitgevoerd worden met
non-ferro materialen.
•
De leidingen moet worden uitgevoerd in koper of een ander
gelijkwaardig, non-ferro leidingmateriaal om het risico
op storingen en hoge servicekosten op lange termijn te
vermijden.
Door condensvorming zal roest kunnen ontstaan op ferro
leidingwerk. Bronsystemen zijn over het algemeen niet diffusie-
dicht waardoor roest in het systeem zal ontstaan met nadelige
gevolgen voor de levensduur en prestaties van de warmtepomp.
Indien er in een afgiftesysteem toch ferro materialen zijn
toegepast dient minimaal een magnetietfilter en bij voorkeur
ook een vuilfilter te worden geplaatst om kleppen en andere
componenten van het warmtepomp systeem te beschermen.
Waterkwaliteit
Het verwarmingssysteem en bronsysteem moet met schoon
water worden gevuld.
Waterkwaliteit
Zuurgraad (pH)
IJzergehalte (Fe)
Chloorgehalte (Cl)
Geleidbaarheid
Hardheid
Chemische toevoegingen
Toevoegingen als inhibitors en glycol zijn niet toegestaan zonder
overleg met Itho Daalderop.
Spanningscorrosie
In verband met het risico op spanningscorrosie dient gelet te
worden op:
•
De aanwezigheid van ammoniak in het isolatiemateriaal of
andere agressieve stoffen in de nabijheid van de installatie
•
Condensvorming op de installatie
•
Trekspanning (of restspanning) in de koppelingen/fittingen.
Bij het gebruik van messing knelfittingen bij het installeren
van warmtepompen is dus voorzichtigheid geboden.
Wij adviseren het gebruik van ammoniakvrije isolatie,
spanningsvrije koppelingen, koperen soldeerfittingen of
bronzen draad/soldeerfittingen welke niet gevoelig zijn voor
spanningscorrosie.
Ontluchters
De leidingen van de bron en cv moeten ontluchtend aangelegd
worden om het risico van obstructie van de circulatie door lucht-
bellen te voorkomen. Hiertoe dienen ontluchtingsvoorzieningen
in het bron- en cv-circuit geplaatst te worden, bij voorkeur in lijn
automatische ontluchters. Deze kunnen gecombineerd worden
7–8,5
‹ 0,2 mg/l
‹ 150 mg/l
‹ 125 mS/m
3-12 °dH / 5-22 °fH /
0,53-2,14 mmol/l CaCO3
Niet toegestaan