met het te plaatsen bronfilter. Bij het plaatsen van ontluchtings-
afsluiters moeten deze geplaatst worden op voldoende grote
luchtverzamel eindstukken (luchtpotten).
Leidingen naar voorraadvat voor warm water 1 en 2
De leidingen van/naar het voorraadvat worden uitgevoerd in
Ø 22 mm uitwendig, koperen leiding, drinkwaterkwaliteit,
voorzien van 13 mm thermische isolatie. Indien het voorraadvat
boven de warmtepomp wordt geplaatst, is het mogelijk deze aan
te sluiten met flexibele leidingen van ¾" geschikt voor drink-
water. In het tapwatervoorraadvatcircuit wordt geen ontluchting
opgenomen. In verband met het ontluchtend aanleggen van de
leidingen verdient het de voorkeur het voorraadvat boven de WPU
te plaatsen.
Leidingen naar verwarmingssysteem 3 en 4
De leidingen van en naar de verdeler(s) en verzamelaar(s) van
het verwarmingssysteem moeten zo worden uitgevoerd dat het
drukverlies lager is dan de beschikbare externe opvoerhoogte.
Daarnaast dienen de leidingen voldoende thermisch en damp-
dicht geïsoleerd te zijn om tijdens koelbedrijf condensvorming
en tijdens verwarming onnodig warmteverlies te voorkomen.
Leidingen naar bronsysteem 5 en 6
De leidingen van en naar de bronaansluitingen moeten zo worden
uit gevoerd dat het drukverlies lager is dan de beschikbare
opvoerhoogte. Het H-stuk functioneert als kortsluitleiding
en daardoor zal het drukverlies over de warmtepomp te
verwaarlozen zijn. Wel dient rekening te worden gehouden met
de externe motorgestuurde bronafsluiter (zie bijlage A) flow
regelaar, filter en bronafsluiters. Daarnaast dienen de leidingen
voldoende thermisch en dampdicht geïsoleerd te zijn om
condensvorming te voorkomen.
3.5 Afgiftesysteem
Het afgiftesysteem is een laagtemperatuursysteem en bestaat
uit vloerverwarming en/of wandverwarming.
Verdeler en verzamelaar
De verdelers van het systeem uitvoeren in non-ferro en geheel
thermisch en dampdicht isoleren. De verdelers moeten in
de opstellingsruimten goed bereikbaar zijn ten behoeve van
isolatie, ontluchting, controle en onderhoud. De groepen van de
vloerverwarming moeten met inregel ventielen op de verdelers
allen afzonderlijk instelbaar zijn. Bij de Autotemp-regeling zijn
de verdeler(s) en verzamelaar(s) onderdeel van de levering en
hoeft het afgiftesysteem niet ingeregeld te worden.
Drukverschil-regelaar
Op het meest ver gelegen punt in het verwarmingssysteem wordt
een drukverschilregelaar geplaatst en ingesteld op 25 kPa. Door
toepassen van een drukverschilregelaar is de doorstroming in
het systeem gegaradeerd. Bij toepassing van Autotemp is de
drukverschilregelaar in de verwarmingsinstallatie niet nodig.
Overstortventiel
Op een goed bereikbare plaats binnen 0,5 meter van de warmte-
pomp wordt een overstortventiel cv gemonteerd dat is ingesteld
op 3 bar. Sluit het overstortventiel nooit af. Uit het overstortven-
tiel kan heet water komen. Sluit het overstortventiel altijd aan op
een afvoer, zodanig dat er geen kans bestaat op verbranding of
wateroverlast.
Vulopening
De vulopening van het verwarmingssysteem dient op een goed
bereikbare plaats in de installatie, in de opstellingsruimte van
de WPU, in de verwarmingsleiding aangebracht te worden.
Koudwateraansluiting met vulkraan
In de opstellingsruimte van de WPU, binnen 1,5 meter van de
vulopening van het verwarmingssysteem dient een koudwater-
aansluiting te zijn, voorzien van vulkraan en een vulslang van
voldoende lengte.
Systeemdruk
Het verwarmingssysteem moet op een systeemdruk van circa
2 bar worden gezet, gemeten bij de warmtepomp. Leidingweer-
stand verwarmings- en koelingssysteem Bij de ontwerpflow in
het verwarmingssysteem van 1200 liter per uur is de beschikbare
opvoerhoogte van de cv-pomp voor het afgiftesysteem voor een
WPU3co 33 kPa. Voor de WPU 45co, 55co, 65co en 75co dient
43 kPa aangehouden te worden.
Badkamerafsluiter
Ten behoeve van het dichtsturen van de groep van de badkamer
bij koelen, dient een elektrisch bedienbare afsluiter gemonteerd
te worden op de groep van de badkamer. De afsluiter wordt
dichtgestuurd tijdens koelen. Bij toepassing van Autotemp is
de extra badkamerklep niet nodig.
Autotemp
Voor installatie en in bedrijf stellen van Autotemp verwijzen wij
u naar de installatiehandleiding van Autotemp.
3.6 Bronsysteem
Collectieve bron
Bij de warmtepompen type WPU 3co, WPU 45co, WPU 55co, WPU
65co en WPU 75co wordt de bronaansluiting van de warmtepomp
aangesloten op een collectief bron distributiesysteem.
De warmtepompen van het type CO zijn ontwikkeld om een hoog
temperatuurverschil tussen aanvoer en retour van de bron te
realiseren. Dit maakt de warmtepompen bij uitstek geschikt voor
restwarmtesystemen met een hoge aanvoertemperatuur naar de
warmtepomp en een lage gewenste retourtemperatuur. Om een
voldoende hoog debiet over de verdamper van de warmtepomp te
garanderen is de warmtepomp voorzien van een interne bron-
pomp en een externe kortsluitleiding (H-stuk). Het aanvoerdebiet
vanuit het collectieve bronsysteem kan daardoor laag zijn en
|
19