MSA
MSA AUER
1.3
Veiligheids- en voorzorgsmaatregelen
(1)
De gebruiker moet voorafgaand aan gebruik worden getraind in en volledig bekend zijn met
de correcte bediening en beperkingen van de warmtebeeldcamera. Gebruik in gecontro-
leerde oefeningen met echt vuur wordt geadviseerd voordat de apparatuur in reële noodsi-
tuaties wordt gebruikt. Onjuist gebruik van de apparatuur in een gevaarlijke atmosfeer kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden.
(2)
Vertrouw niet op de warmtebeeldcamera als enig middel voor navigatie en wijk tijdens
brandbestrijding niet af van de standaard navigatiepraktijk. Hoewel het systeem een beeld
geeft in donkere en rokerige omgevingen, kan de gebruiker gedesoriënteerd raken of ver-
dwalen als het systeem niet meer werkt.
(3)
De meeste elektronische toestellen werken niet meer bij bepaalde extreem hoge tempera-
turen. Tests van de EVOLUTION 6000 serie warmtebeeldcamera's geven aan dat zij een
acceptabel beeld geven wanneer ze worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur van
ca. 120°C (248°F) gedurende 20 minuten. Blootstelling aan omstandigheden buiten deze
waarden leidt tot verslechtering en verlies van beeld.
(4)
Deze apparatuur is alleen geschikt voor gebruik in Klasse I, divisie 2, Groepen A, B, C en D
of niet-gevaarlijke omgevingen (gelijk aan ATEX industriële zone, apparaatgroep II, zone 2,
gasgroep IIB).
(5)
Dit warmtebeeldsysteem is niet gekwalificeerd als "intrinsiek veilig". Gebruik het systeem
niet in omgevingen of atmosferen waar statische elektriciteit of vonken een explosie kun-
nen veroorzaken.
(6)
Voordat u een vijandig gebied betreedt, moet u de warmtebeeldcamera testen zoals om-
schreven in de instructies zodat u weet dat de camera functioneert. Inspecteer na elk ge-
bruik de camera om te zien of onderhoud noodzakelijk is.
(7)
Blootstelling aan omgevingen met hoge temperaturen gedurende langere tijd kan degradatie
of verlies van het thermische beeld veroorzaken. Vermijd hitteverzadiging of te lange bloot-
stelling van de apparatuur. Als degradatie van het thermische beeld wordt geconstateerd,
verwijder de apparatuur dan direct uit de hete omgeving en laat de apparatuur afkoelen tot
het thermische beeld terugkeert naar normaal; anders kan het systeem onbruikbaar worden.
(8)
Breng geen markeringen op de camera aan bijv. met stempels, labels, verf of iets anders.
Dergelijke markeringen kunnen het gebruik van de camera storen of kunnen ontstekingen
veroorzaken.
(9)
Vervangende batterijen moeten exact overeenkomen met het vermogen en de configuratie
van de batterijen die bij de camera werden geleverd. Gebruik van niet-goedgekeurde bat-
terijen kunnen het systeem onbruikbaar maken.
(10) Gebruik dit toestel enkel met batterijladers die worden geleverd door MSA. Andere laders
kunnen het batterijblok en het toestel beschadigen. Voer batterijen af in overeenstemming
met de lokale richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid.
(11) Verwijder de hoes of de behuizing van de camera niet. Alleen bevoegd personeel mag de
camera onderhouden.
VERONACHTZAMING VAN BOVENGENOEMDE WAARSCHUWING KAN LEIDEN TOT
ERNSTIG PERSOONLIJK LETSEL OF DE DOOD.
NL
Waarschuwing!
EVOLUTION 6000 Warmtebeeldcamera
Veiligheidsvoorschriften
7