III. Veiligheidsvoorschriften
1. Alleen getrainde en goedgekeurde bedieners
mogen de vorkheftruck bedienen.
2. Controleer regelmatig op olie-, water- en
LPG-lekken,
vervorming
onderdelen, anders kan de nuttige levensduur
van de heftruck korter worden. In ernstige
gevallen kan dit een ongeval veroorzaken.
Zorg
ervoor
veiligheidsonderdelen"
controles worden vervangen.
Veeg olie, vet of water weg op de basisplaat,
de pedaal en de bedieningshendel.
Schakel de motor uit en vooral de ventilator
wanneer u de motor en bijhorende onderdelen
controleert.
Let op om brandwonden te vermijden terwijl u
de watertank of de knaldemper controleert.
3. Telkens u een defect aan de heftruck
vaststelt, moet u de handelingen stoppen en
deze conditie aan het managementpersoneel
melden.
In geval van onderhoud in de hoogte
(bijvoorbeeld aan de mast, de koplamp of het
achterlicht), moet u goed opletten om haperen
en uitglijden te vermijden.
Indien het indicatorlampje alarm aan gaat of in
geval van een andere fout, moet u de heftruck
naar een veilige plaats rijden om er controles
uit te voeren of het probleem op te lossen.
Bescherm uw handen, hoofd en lichaam tegen
haperen aan hoeken en scherpe randen die u
tijdens onderhoud en reparatie zou kunnen
aanraken.
Hang een bord met "defect" aan de heftruck
ter herinnering.
4. Het
brandstofpeil,
elektrolyt of het koelwater en lekkage niet
controleren als er in de buurt vrije vlammen
aanwezig zijn.
Niet roken, om ontploffingen te vermijden
wanneer u de accu controleert, brandstof of
LPG
bijvult,
of
controleert.
In de werkplaats moet een brandblusser
voorhanden zijn.
Niet bijtanken terwijl de motor draait.
5.
Warm
de
vorkheftruck
2
en
loszittende
dat
"belangrijke
tijdens
regelmatige
het
LPG-peil,
het
brandstofsysteem
op
tot
temperatuur van het water 70℃ bereikt
voordat u begint te werken.
De dop van de watertank niet openen als de
watertemperatuur hoger is dan 70℃.
6. De uitlaatgassen zijn schadelijk voor het
menselijk
ventilatie zijn wanneer de vorkheftruck in een
gesloten ruimte wordt bediend. Indien nodig
moet de ventilatie worden vergroot.
Voorzichtig
De vorkheftruck mag niet ondergronds
worden gebruikt.
Het
mag
ontvlambare en explosieve omgevingen.
7. Niet in of uit de vorkheftruck stappen
wanneer die in gebruik is. Gebruik het
veiligheidsopstapje en de veiligheidshandrail
wanneer u in of uit stapt.
8. Bedien de vorkheftruck alleen wanneer u
correct neerzit.
Regel de stand van de stoel bij voor een goede
hand- en voetbediening voordat u start.
9. Voordat u start, moet u nagaan:
① Of er geen mensen in de buurt van de
vorkheftruck aanwezig zijn.
het
② Of de voorste en achterste omkeerhendel
in de neutrale stand staat.
10. Schakel de handrem in wanneer u op een
vlakke weg parkeert. Als de heftruck op een
helling moet stilstaan, dan moet u een wig
onder het wiel plaatsen.
Schakel de motor uit en neem de sleutel weg
wanneer de vorken bij de grond naar beneden
zijn gebracht en lichtjes naar voren gekanteld zijn.
11. Wees stabiel en zorgvuldig wanneer u de
heftruck bedient. Vermijd bruusk stoppen,
de
bruusk starten of bruusk aan het stuur draaien.
lichaam.
Er
moet
niet
worden
voldoende
gebruikt
in