4.3.2 Omkasting monteren
12
8R
10
6R
3
5
Montage afdekplaten (voorbeeld: apparaat, uitvoering rechts)
Afdekpaneel onder achterkant
1
3
Sokkelplaat links
Sokkelplaat voorkant
5
Afdekpaneel raamzijde onder
7R
9R
Afdekpaneel raamzijde boven
Afdekpaneel boven
11R
Monteer de afdekplaten achtereenvolgens volgens de nummering.
Montagevideo:
Revisiekleppen monteren (voorbeeld: apparaat, uitvoering rechts).
16
15R
13
Revisiepaneel onder
13
15R
Revisiedeur links
11R
2
1
7R
4
Afdekpaneel boven achterkant
2
4
Sokkelplaten rechts
Afdekpaneel ruimtezijde onder
6R
Afdekpaneel ruimtezijde boven
8R
10
Voorplaat boven
Luchtuitlaat
12
14R
Revisiedeur rechts
14R
16
Bedieningseenheid
Let op: De markeringen R en L wijzen de behuizingselementen toe aan de bijbehorende unit.
R = rechtse uitvoering
L = linkse uitvoering
Overeenkomstige markeringen staan ook op de verpakking.
Bedieningseenheid monteren
9R
Bevestig de bedieningseenheid met de meegeleverde schroeven.
4.3.3 Buis DN250 op de gevel aansluiten
1
Buis op de gevel aansluiten
Voorbereidende maatregelen zoals kernboringen in de wand, toegankelijkheid voor de gevel-
aansluiting resp. vervanging van een raamelement door een aansluitpaneel moeten worden uit-
gevoerd voordat het apparaat wordt opgesteld!
Sluit de buizen
3
aan op de afvoerluchtstomp
Monteer de geveluitlaat (optionele accessoire).
–
Schroef de wandbevestiging
–
Schuif de afvoerluchtstomp
–
Schuif de luchtuitstroomkap
aan de wandbevestiging
De buizen moeten altijd worden geïsoleerd om condensaatvorming te voorkomen. Wanneer
de buizen aan de buitenkant worden bekleed, moet ook deze worden geïsoleerd!
16
3
2
1
resp. buitenluchtstomp
4
aan de bouwzijdige wand vast.
6
door de wandbevestiging
5
op de afvoerluchtstomp
4
vast.
WZA
Montagehandleiding
4
5
6
2
.
4
3
op de buis
.
6
en schroef deze