NL
12.3
Fout aan sensor
Een fout aan de sensor beïnvloedt alleen de functionaliteit, waarvoor de sensor wordt
gebruikt. De regelaar kan de betroffen functie niet meer correct uitvoeren en stopt de rege-
ling van deze functie. Alle ander functies van de regelaar werken correct verder.
Fout aan sensor
Toevoertemperatuur, primair (TVL)
Warmwatertemperatuur, secundair
(TWW)
Vattemperatuur (TPS) resp.
brontemperatur (TQ)
Koudwatertemperatuur, secundair
(TKW)
Warmwatertemperatuur, secundair
Debiet, secundair
Debiet, secundair
42
Klem
Gevolg voor de regeling
De regelaar neemt 75 °C aan als voorlopige
1,
waarde, zodat de regeling nog uitgevoerd kan
worden.
Regelaar gebruikt temperatuurwaarde van
2,
sensor E.1, T voor de regeling.
De temperatuur heeft geen invloed op de rege-
3,
ling. Bij een fout aan de sensor wordt deze alleen
voor de desbetreffende functie gestopt (hier: de
buffervattemperatuur wordt niet meer aangegeven).
De koudwatertemperatuur heeft geen invloed
4,
op de regeling. Bij een fout aan de sensor wordt
deze alleen voor de desbetreffende functie
gestopt (hier: de warmtehoeveelheid wordt niet
meer geregistreerd).
E.1, T WHI freshaqua 22:
De regeling stopt.
WHI freshaqua 44 / 55 / 100:
Voor de regeling wordt de warmwatertemperatuur
aan de klemmen 2,
een fout aan E.1, T geen invloed op de regeling.
E.1, V' De regeling stopt.
Uitzondering WHI freshaqua 100:
De doorstroming secundair wordt via twee paral-
lelle sensoren (aan E.1 en E.2) gemeten. Bij fout
aan E.1 wodt de dubbele meetwaarde van E.2,
V' voor de regeling gebruikt (nöddriftfunktion). Bij
gelijktijdige fout aan E.1 en E.2 stopt de regeling.
E.2, V' alleen bij WHI freshaqua 100: zie E.1, V'
gebruikt. Daarom heeft
86009307 ▪ 1/2017-08 ▪ Ext. PAW