7.
Meet de gewenste afstand met behulp van het meet-
lint.
7.2.4 Menu-opties
Druk bij het inschakelen van de PRA 35 de aan/uit‑toets
twee seconden in.
De menuweergave verschijnt op het display.
Gebruik de eenhedentoets om tussen metrische en
Anglo-Amerikaanse eenheden te wisselen.
Gebruik de volumetoets om de hogere frequentie voor
het bovenste of onderste ontvangerbereik in te stellen.
Druk op de toets "Toetsenblokkering" aan de achterzijde
van de PRA 35, om naar een volgend menu te gaan.
Met de richtingstoetsen (links/rechts) kunt u de volgende
menupunten selecteren: bijv. PR 35 schokgevoeligheid
wijzigen, pairing van de apparaten opheffen, draadloos
nl
signaal uitschakelen.
Instellingen voor de PR 35, worden alleen effectief als de
PR 35 is ingeschakeld en de draadloze verbinding actief
is. De richtingstoetsen (omhoog/omlaag) zijn bestemd
om de instellingen te wijzigen. Elke gekozen instelling
is geldig en blijft ook bij de volgende keer inschakelen
gehandhaafd.
Schakel de PRA 35 uit om de instellingen op te slaan.
7.2.5 Eenhedeninstelling
Met de eenhedentoets kunt u de gewenste eenheid over-
eenkomstig de landenvariant instellen (mm / cm / off) of
(¹⁄₈in / ¹⁄₁₆in / ⁄in / off).
7.2.6 Volume van het akoestische signaal instellen
Bij het inschakelen van het apparaat is het volume op
"normaal" ingesteld. Door de toets "Akoestisch signaal"
in te drukken kan het volume worden veranderd. Er kan
worden gekozen uit de 4 opties "Zacht", "Normaal",
"Luid" en "Uit".
7.2.7 Toetsenblokkering en dubbele klik
De toetsenblokkering van de PRA 35 beschermt tegen
onbedoelde invoeren en wordt linksboven in het display
aan beide zijden van de PRA 35 aangeduid. Het slotsym-
bool is open (vrij) of gesloten (geblokkeerd). Bij het be-
dienen moeten de opdrachten "Automatisch uitrichten",
"Controle" en "Lijnfunctie speciaal" worden bevestigd
door dubbel klikken om zo een verkeerde bediening te
verhinderen. Dit is ter vereenvoudiging in de rest van de
handleiding niet iedere maal genoemd.
7.3 Basisfuncties van de PR 35
De basisfuncties zijn meten en uitrichten in horizontale
en verticale richting, maar ook onder hellingshoeken.
7.3.1 De rotatiesnelheid instellen
AANWIJZING
De rotatiesnelheid kan door bediening van de toets "ro-
tatiesnelheid" worden gewijzigd (op het bedieningsveld
van de rotatielaser of op de PRA 35). Rotatiesnelheden
zijn 300, 600 en 1500/min. De ontvanger werkt het beste
bij 600/min en moet bij 1500/min niet worden gebruikt.
100
7.3.2 Lijnfunctie selecteren
AANWIJZING
Door de toets "Lijnfunctie" in te drukken projecteert de ro-
tatielaser een lijn, die door nogmaals indrukken vergroot
resp. verkleind kan worden.
AANWIJZING
Het is ook mogelijk met behulp van de laserontvanger
PRA 35 de rotatie van de lasers te stoppen en op de
positie van de PRA 35 een lijn te projecteren. Beweeg
hiertoe de laserontvanger PRA 35 in het vlak van de ro-
terende laserstraal en dubbelklik op de toets "Lijnfunctie
speciaal".
7.3.3 Laserlijn bewegen
De laserlijn kan door bediening van de richtingstoetsen
naar links of rechts worden bewogen (PR 35 of PRA 35).
Het vasthouden van de richtingstoetsen verhoogt de
snelheid en de laserlijn wordt continu bewogen.
7.4 Horizontaal werken 13
7.4.1 Opstellen
1.
Monteer, indien nodig, het apparaat bijv. op een
statief. De hellingshoek van de ondergrond mag
maximaal ± 5° zijn.
2.
Druk op de aan/uit-toets.
3.
Zodra de automatische nivellering afgerond is,
wordt de laserstraal ingeschakeld en roteert hij met
300/min.
7.5 Verticaal werken 14
1.
Plaats voor verticaal werken het apparaat op de
metalen voeten, zodat het bedieningspaneel van
het apparaat naar boven gericht is. Alternatief kan
de rotatielaser ook op een passend statief, wand-
houder, geveladapter of bouwplankadapter worden
gemonteerd.
2.
Richt de verticale as van het apparaat in de ge-
wenste richting uit.
3.
Opdat de gespecificeerde nauwkeurigheid kan wor-
den behaald, moet het apparaat op een horizontaal
vlak worden gepositioneerd resp. overeenkomstig
nauwkeurig op het statief of andere accessoires
worden gemonteerd.
4.
Druk op de aan/uit-toets.
Na de nivellering projecteert het apparaat een vaste
laserstraal loodrecht naar beneden. Deze gepro-
jecteerde punt is het referentiepunt en dient ter
positionering van het apparaat.
7.5.1 Handmatig uitrichten
Druk op de achterzijde van de PRA 35 de richtingstoetsen
(omhoog/omlaag) in, om het verticale vlak handmatig uit
te richten.