Belichtingscorrectie (alleen stand P, S, A en %)
Belichtingscorrectie wordt gebruikt voor aanpassing van de waarde die wordt
aangegeven door de camera, waardoor foto's lichter of donkerder worden. Kies uit
waarden tussen –5 LW (onderbelicht) en +5 LW (overbelicht) in stappen van
algemeen maken positieve waarden het onderwerp lichter terwijl negatieve waarden het
onderwerp donkerder maken.
1
Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven. Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2
Geef de opties voor belichtingscorrectie
t
weer.
Markeer belichtingscorrectie in het
informatiescherm en druk op J.
3
Kies een waarde.
Markeer een waarde en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
Normale belichting kan worden hersteld door belichtingscorrectie op ±0 in te stellen.
Belichtingscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld,
maar wordt teruggezet als u een andere stand selecteert na het kiezen van %.
A
De E (N)-knop
Bovendien kan belichtingscorrectie
worden ingesteld door aan de
instelschijf te draaien en de E (N)-knop
ingedrukt te houden.
44
P-knop
E (N)-knop
Instelschijf
1
/
LW. In het
3
Informatiescherm