Inhoudsopgave
Advertenties
5.1. Storingen verhelpen.
Indien de installatie stopt als gevolg van een storing, licht er een storingslamp op het
bedieningskastje op, storingsmeldingen zijn ander andere;
- waterniveau.
- koelwater.
- oliedruk.
- laadstroom.
A.
Dieselmotor start niet:
Accu leeg of is niet of onjuist aangesloten,
1.
-
laad de accu op.
-
sluit de accu aan.
Smeltzekering defect,
2.
-
Vervang smeltzekering.
Wees ervan overtuigd dat de oorzaak van de storing verholpen is voordat
men de motor opnieuw start.
B.
Dieselmotor draait wel maar start niet:
Brandstofniveau in de tank te laag,
1.
-
vul de tank met de juiste brandstof.
Oliedruk beveiliging in werking getreden,
2.
-
controleer de dieselmotor op olie lekkage.
-
vul de dieselmotor met smeerolie tot de aangegeven markering op de oliepeilstok.
Wees ervan overtuigd dat de oorzaak van de storing is verholpen.
Laagwater beveiliging in werking getreden, (storingslamp licht op)
3.
-
sluit de watertoevoer aan en controleer deze op lekkage, en vul het reservoir.
-
controleer de watertoevoer op verstopping of opbrengst.
Maximum temperatuur beveiliging van de dieselmotor in werking getreden,
4.
-
controleer het koelsysteem van de dieselmotor op lekkage.
-
vul het koelsysteem van de dieselmotor met koelvloeistof. Wees ervan overtuigd dat
de oorzaak van de storing is verholpen.
C.
Unit start, maar stopt na een korte periode:
Laagwater beveiliging in werking getreden, (storingslamp licht op)
1.
-
sluit de watertoevoer aan en vul het reservoir.
-
controleer watertoevoer op vervuiling (filter / vlotter).
Maximum temperatuur beveiliging van de dieselmotor in werking getreden,
2.
-
controleer het koelsysteem van de dieselmotor op lekkage.
-
vul het koelsysteem van de dieselmotor met koelvloeistof. Wees ervan overtuigd dat
de oorzaak van de storing is verholpen.
RAADPLEEG WATERKRACHT B.V.
35
Advertenties
Inhoudsopgave
