Verhelpen Van Storingen - Vaillant recoVAIR VAR 275/3 Gebruiksaanwijzing En Installatiehandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor recoVAIR VAR 275/3:
- Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding (40 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
7
Verhelpen van storingen
De hierna vermelde storingen mogen enkel door een er-
kende installateur verholpen worden.
• Controleer of de onderdelen goed gemonteerd zijn en
of de oorspronkelijke positie en richting zijn aange-
houden.
Storing
Oorzaak
Toestel werkt niet
Tijdelijke onderbreking van de netspanning resp.
geen voeding.
Zekering F1 in het toestel defect.
Toestel maakt teveel
Ontbrekende geluiddempers in de buizen voor
lawaai, ook op de
toevoer– en afzuiglucht.
laagste ventila-
Verkeerde of te korte geluiddempers.
torstand
Ventilatoren zijn defect of sterk verontreinigd.
Geen of te weinig toe-
Filters zijn extreem vuil.
voerlucht
Toevoerluchtkleppen zijn te ver gesloten.
Afzuiglucht– of toevoerluchtkanaal is verstopt.
Toevoerluchtrooster biedt te weinig luchtdoor-
laat.
Kabels zijn niet in orde.
Ventilator is defect.
Geen of te weinig
Filters zijn extreem vuil.
afzuiglucht (bijv. bad-
Afzuigluchtkleppen zijn te ver gesloten.
kamerspiegel blijft be-
Afzuiglucht– of toevoerluchtkanaal is verstopt.
slagen)
Toevoerluchtrooster biedt te weinig luchtdoor-
laat.
Kabels zijn niet in orde.
Ventilator is defect.
Bypass–zomermodus
Bypass–functie niet geactiveerd of geplande
werkt niet
dagen voor zomermodus verstreken.
Temperatuurvoeler verkeerd geplaatst.
Klepstand en/of motor van bypass defect.
Bedrading van de bypassmotor defect.
Geluiden in de
Sifon is niet goed aangesloten.
condenswaterafvoer
Er druppelt water uit
Afzuiglucht– en toevoerluchtkanalen zijn niet
het toestel
dampdicht geïsoleerd.
Toevoerlucht is te
Afzuiglucht– en toevoerluchtstroom zijn niet in
koud
evenwicht.
Klepstand verkeerd en/of bypassmotor defect.
Geen toevoerlucht of
Vorstbeveiliging is ingeschakeld.
geen afzuiglucht
Bij buitentemperaturen lager dan –7 °C is er geen
(maar één ventilator
storing.
draait)
Bij een temperatuur van de uitlaatlucht boven
3 °C is de vorstbeveiligingssensor defect.
Geuren uit keuken/
De mondingen van de toevoerlucht en afzuiglucht
WC dringen in de an-
zijn te dicht bij elkaar gemonteerd.
dere kamers
Geluidsoverdracht
Geen geluiddemper geïnstalleerd.
tussen de kamers
Gepland luchtvolume
Installatie is niet luchtdicht.
bij inbedrijfstelling
niet aanwezig
Geluiden in het toe-
Ventilatoren zijn verkeerd gemonteerd.
stel na vervanging
ventilator.
Tabel 7.1 Verhelpen van storingen
Installatiehandleiding recoVAIR/3 0020041776_04
Verhelpen van storingen 7
• Controleer of de storing correct is verholpen door na
te gaan of het toestel goed functioneert.
• Gebruik voor reparaties alleen originele reserveonder-
delen.
Verhelpen
Het toestel schakelt na een elektriciteitsuitval bij terugkeer
van de netspanning automatisch weer in. Controleer of alle
kabels juist zijn aangesloten en niet zijn beschadigd. Vervang
indien nodig de zekering F1 op de printplaat.
Monteer geluiddempers volgens installatieplanning.
Verlaag het luchtvolume op de laagste ventilatorstand. Ver-
vang of reinig de ventilatoren, controleer de oorzaak voor de
verontreiniging.
Reinig de filters.
Open de toevoerluchtkleppen. Stel de installatie opnieuw in.
Reinig de afzuiglucht– en toevoerluchtkanalen.
Plaats een luchtrooster met meer luchtdoorlaat.
Controleer de kabels.
Vervang indien nodig de ventilator.
Reinig de filters.
Open de afzuigluchtkleppen. Stel de installatie opnieuw in.
Reinig de afzuiglucht– en toevoerluchtkanalen.
Plaats een luchtrooster met meer luchtdoorlaat.
Controleer de kabels.
Vervang indien nodig de ventilator.
Op het programmeerniveau van de afstandsbediening de by-
pass–functie activeren resp. de geplande dagen instellen.
Temperatuurvoeler juist plaatsen.
Klepstand en motor controleren en indien nodig vervangen.
Controleer of de stekker van de klepmotor juist is ingestoken.
Controleer in het service–/diagnosemenu of de voelers op
de afstandsbediening worden herkend. Zie hiervoor
hoofdstuk 5.1.2
Sluit de afvoer aan volgens hoofdstuk 4.5.3.
Isoleer de afzuiglucht– en toevoerluchtkanalen dampdicht of
gebruik speciaal geïsoleerde buizen.
Stel het toestel in volgens hoofdstuk 5.2.
Klep en motor controleren,
klep en zitting reinigen,
eventueel bypass vervangen.
Controleer de weerstandwaarde van de vorstbeveiligingssen-
sor aan de hand van tabel 7.3.
Vervang eventueel de vorstbeveiligingssensor.
Vergroot de afstand tussen de mondingen van de toevoer-
lucht en afzuiglucht. U plaatst de mondingen het beste in ver-
schillende delen van het dak.
Installeer achteraf een T–geluiddemper.
Stel vervolgens het toestel in volgens hoofdstuk 5.2.
Dicht indien nodig de buisverbindingen correct af.
Controleer de montagepositie van de ventilatoren.
35
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
