12
|
Inbedrijfstelling
12.3 Checklist tijdens inbedrijfstelling
12.4 Proefdraaien
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58
3 Schakel de unit in.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen zijn vastgedraaid.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de
unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in
de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of
buitenunit gedrukt worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen zijn goed en op de juiste manier
geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden druppelen.
De binnenunit ontvangt de signalen van de gebruikersinterface.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit
document geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
Ontluchten.
Testen.
INFORMATIE
Als er zich tijdens de inbedrijfstelling een storing voordoet, zie de servicehandleiding
voor de gedetailleerde richtlijnen voor het opsporen en oplossen van problemen.
Vereiste: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het opgegeven bereik
vallen.
Vereiste: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
Vereiste: Zie de gebruiksaanwijzing van de binnenunit voor het instellen van de
temperatuur, de bedrijfsstand...
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare temperatuur. In de
verwarmingsstand, selecteer de hoogst programmeerbare temperatuur.
Indien nodig kan proefdraaien worden gedeactiveerd.
RXM-A, ARXM-A
R32 Split-reeks
4P718129-3A – 2023.07