Aanduidingen op LCD
2
3
1
Afb. 15: Aanduidingen op LCD
1:
Aanduiding bedrijfsmodi - toont de actuele
bedrijfsmodi inclusief Auto ( ), Koelen ( ),
Ontvochtigen ( ), Verwarmen ( ),
Ventilator ( ) en terug naar de bedrijfsmodus
Auto ( ).
2:
Signaaloverdrachtssymbool. Dit symbool ver-
schijnt als signalen van de afstandsbediening
naar de binnenunit worden overgedragen.
3:
ON/OFF-symbool. Dit symbool verschijnt als
de toets "ON/OFF" wordt ingedrukt. Bij het
opnieuw indrukken van deze toets verdwijnt
deze aanduiding.
4:
TIMER ON-symbool. Dit symbool verschijnt
als TIMER ON is ingeschakeld.
5:
ECO-functie (niet beschikbaar)
6:
TIMER OFF-symbool. Dit symbool verschijnt
als TIMER OFF is ingeschakeld.
7:
Batterijstatus (zwak)
8:
Sleep-symbool. Dit symbool verschijnt als de
functie "Sleep" is geactiveerd. Bij het opnieuw
indrukken van deze toets verdwijnt deze aan-
duiding.
9:
Temperatuur/timer-symbool. Toont de instel-
ling van de temperatuur (-17° C~30° C). Als
de bedrijfsmodus "FAN" is ingesteld, wordt de
temperatuurinstelling niet weergegeven. In de
modus Timer verschijnen de instellingen ON
en OFF van de TIMER.
10: FOLLOW ME-symbool. Dit symbool verschijnt
als de functie "Follow Me" is geactiveerd.
11: Aanduiding Ionen-generator actief (optioneel)
12: Ventilatorsnelheid-symbool. Hier worden de
geselecteerde ventilatorsnelheden weerge-
geven: AUTO (geen aanduiding) en de drie
niveaus van de ventilatorsnelheid:
(langzaam),
(snel). De ventilatorsnelheid
is ingesteld op "Automatisch", als opnieuw de
bedrijfsmodus "Auto" of "Ontvochtigen" is
geactiveerd.
13: Silent-modus actief (optioneel)
4
5
6
7
8
9
10
11
13
12
(gemiddeld) en
Alle weergegeven symbolen in de LCD-weer-
gave dienen alleen voor een beter overzicht.
Tijdens het bedrijf verschijnen in het LCD-ven-
ster alleen de symbolen die relevant zijn voor
de desbetreffende functies.
Toetsfuncties
De overdracht van de instellingen wordt door een
symbool op het display aangegeven.
Modus "Auto" (Neem de aanwijzingen in acht!)
Controleer of de binnenunit op de stroomvoorzie-
ning is aangesloten en is ingeschakeld.
De aanduiding van de bedrijfsmodus op het aan-
duidingsveld van de binnenunit begint te knip-
peren.
1.
Druk op de toets "MODE" om de bedrijfs-
modus "Auto" te selecteren.
2.
Druk op de toets "Pijl omhoog/omlaag" om
de gewenste temperatuur in te stellen. De
temperatuur kan tussen 17°C-30°C in
stappen van 1° worden ingesteld.
3.
Druk op de toets "ON/OFF" om de aircondi-
tioning in te schakelen.
2
3
1
Afb. 16: Modus "Auto"
19