Opnamemenu
0.5 m
1.0 m
3.0 m
7.0 m
(onbeperkte afstand)
• AF betekent Auto Focus (Automatische scherpstelling).
• Houd rekening met een foutmarge bij het instellen van de afstand voor "Focus instellen". De zoom naar de
T-kant instellen of de lens omhoog of omlaag richten zorgt voor meer fouten.
• Wanneer u de digitale zoomfunctie of de AF-verlichting gebruikt, wordt het AF-bereikzoekerframe
uitgeschakeld en in een stippellijn weergegeven. In dit geval wordt voor de scherpstelling voorrang
gegeven aan onderwerpen rond het midden van het scherm.
z Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp
Wanneer u opneemt met het onderwerp aan de rand van het frame (of het scherm) of wanneer u [Midden-
AF] of [Punt-AF] gebruikt, zal de camera mogelijk niet scherpstellen op een onderwerp aan de rand van het
frame.
P
In dergelijke gevallen doet u het volgende:
1 Stel het beeld opnieuw samen zodat het onderwerp zich in het midden van de AF-bereikzoeker
bevindt en druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp (AF-vergrendeling).
Zolang u de sluiterknop niet volledig indrukt, kunt u de procedure zo vaak u wilt opnieuw
uitvoeren.
2 Wanneer de aanduiding voor AE/AF-vergrendeling ophoudt met knipperen en blijft branden,
keert u terug naar het samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop volledig in.
48
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met een
vooraf gedefinieerde afstand tot het onderwerp. (Vooraf
ingestelde scherpstelling)
• Gebruik "Vooraf ingestelde scherpstelling" als het moeilijk is
om een goede scherpstelling te bekomen met automatisch
scherpstellen, zoals wanneer u een onderwerp door een net of
venster opneemt.
96
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
Voor meer informatie over de
bediening 1 pagina 39