5.
Nogmaals drukken op
toetsenbord ongedaan te maken (zodat alleen
de toon wordt weergegeven die u selecteerde in
stap 1).
• Telkens bij drukken van
geschakeld tussen gesplitst (twee tonen) en ongesplitst
(één toon).
• Als u zowel lagen als splitsen aanbrengt worden de lagen
enkel uitgeoefend op het rechter bereik van het
toetsenbord.
Veranderen van het splitspunt
cr
1.
Druk terwijl u
ingedrukt houdt op de
klaviertoets waar u het splitspunt wilt hebben.
De klaviertoets die u indrukt zal de laagste noot van het
rechter bereik van het gesplitste toetsenbord zijn.
Voorbeeld: Instellen van mid C (C4) als het splitspunt.
Naam van de klaviertoets
C 4
Gebruiken van Hall (zaal effect)
Met de Hall functie kunt u de Digitale Piano onmiddellijk
configureren om te spelen met het akoestische effect van een
klassieke concertzaal.
bs
1.
Druk op
(HALL) om de Hall functie in te
schakelen.
Gaat branden
2.
Druk nogmaals op
schakelen.
De indicator verdwijnt wanneer de Hall functie uitgeschakeld is.
• De nagalminstelling wordt automatisch uitgeschakeld
telkens wanneer de Hall functie ingeschakeld is.
Wanneer u de Hall functie uitschakelt, keert de
nagalminstelling terug naar wat deze was voordat u de
Hall functie inschakelde.
cr
om de splitsing in het
cr
wordt heen en weer
bs
om de Hall functie uit te
Bedienen van de tonen van het toetsenbord
Gebruiken van nagalm
Nagalm voegt het nagalmeffect toe aan noten. U kunt de duur
van de nagalm veranderen.
1.
ck
Druk op
(FUNCTION) en toon dan d.m.v. de
[4] (U) en [6] (I) toetsen van
"Reverb" (pagina NL-7).
R e v e r b
2.
Selecteer d.m.v. de [–] en [+] toetsen van
br
(cijfertoetsen) de gewenste
nagalminstelling.
Uit (oFF)
Schakelt de nagalm uit.
1 tot en met 10
Hoe groter het geselecteerde nummer,
des te langer de duur van de nagalm.
De indicator verdwijnt wanneer de nagalm uitgeschakeld is.
• Door de nagalminstelling (inclusief deze uitschakelen) te
veranderen terwijl de Hall functie ingeschakeld is, zal de
Hall functie uitgeschakeld worden.
Gebruiken van zweving (chorus)
Zweving is een functie die diepte en breedte toevoegt aan de
noten. Het klinkt hierdoor alsof u meerdere instrumenten aan
het bespelen bent.
ck
1.
Druk op
(FUNCTION) en toon dan d.m.v. de
[4] (U) en [6] (I) toetsen van
"Chorus" (pagina NL-7).
C h o r u s
2.
Druk op de [–] en [+] toetsen van
br
(cijfertoetsen) om het gewenste
zwevingtype te selecteren.
Er zijn vijf zwevingtypes plus een uit-stand.
De indicator verdwijnt wanneer zweving (chorus) uitgeschakeld is.
• Het werkelijke effect dat door zweving geproduceerd wordt,
hangt af van de toon die u gebruikt.
br
(cijfertoetsen)
br
(cijfertoetsen)
NL-15