Installatie (vervolg)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
6.
Draai de moeren voor de funderingsbouten met de hand aan.
7.
Controleer of de montageblokken van de aandrijving waterpas zijn en pas de stelschroeven en
funderingsbouten zo nodig aan.
De montageblokken zijn waterpas wanneer de waarde maximaal 0,167 mm/m (0,002 inch/ft (0.0167
mm/m).
De grondplaat op veren monteren
Opmerking: De verend opgehangen grondplaat is alleen ontworpen voor ondersteuning van
leidingbelasting als gevolg van thermische uitzetting. U moet de aanzuig- en afvoerleiding afzonderlijk
ondersteunen. Wanneer u dat niet doet, kan dit leiden tot schade aan apparatuur.
De funderingsblokken worden niet met de grondplaat geleverd. Zorg dat de funderingsblokken
roestvrijstalen platen zijn (AISI 316) met een oppervlakteafwerking van 4-5 μm (16-20 micro-inch).
Voordat u deze procedure start, moet u controleren of de funderingsblokken goed zijn geïnstalleerd op de
fundering/vloer (raadpleeg de instructies van de fabrikant).
1.
Plaats de grondplaat op een steun boven the fundering/vloer.
Tussen de grondplaat en de fundering/vloer moet zich voldoende ruimte bevinden om de
veerconstructies te kunnen installeren.
2.
Installeer het onderste gedeelte van de veerconstructie op de volgende wijze:
a) Schroef de onderste tegenmoer met de hand op de veerbout.
b) Schroef de onderste stelmoer op de veerbout, op de tegenmoer.
c) Stel de onderste stelmoer in op de juiste hoogte.
d) Plaats een ring, een volger, een veer en nog een volger op de onderste stelmoer.
3.
Installeer de veerconstructie op de volgende wijze op de grondplaat:
a) Schuif de veerconstructie van onderen in het ankergat van de grondplaat.
b) Plaats een volger, een veer, nog een volger en een ring op de veerbout.
c) Bevestig de veerconstructie door de bovenste stelmoer met de hand vast te draaien.
4.
Draai de bovenste tegenmoeren handmatig op de veerbout.
5.
Herhaal stap 2 tot en met 4 voor alle veerconstructies.
6.
Laat de grondplaat zakken zodat de veerconstructies in de funderingsblokken passen.
7.
Zet de grondplaat waterpas en voer de definitieve hoogtewijzigingen door:
a) Draai de bovenste tegen- en stelmoeren los.
b) Pas de hoogte aan en zet de grondplaat waterpas door de onderste stelmoeren te verplaatsen.
c) Wanneer de grondplaat waterpas is, draait u de bovenste stelmoeren aan zodat de bovenste veren
8.
Draai de onderste en bovenste tegenmoeren op elke veerconstructie aan.
32
2
1
3
6
5
4
Montageblokken van aandrijving
Precisiewaterpassen
Funderingsbouten
Stelschroeven
Mortelgat
Montageblokken van pomp
De juiste hoogte is afhankelijk van de vereiste afstand tussen de fundering/vloer en de grondplaat.
niet los in hun volgers liggen.
Model HT 3196 i-FRAME Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud